ECLI:NL:RBMAA:2009:BK3507

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
334867 CV EXPL 09-2364
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van niet-betaalde facturen en schadevergoeding wegens ontbinding van een telecommunicatieovereenkomst

In deze zaak vorderde Orange NL Breedband B.V. betaling van niet-betaalde facturen en schadevergoeding van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was ingesteld bij dagvaarding van 15 mei 2009, waarbij Orange zich beriep op een aan het exploot van dagvaarding gehechte productie. De gedaagde had schriftelijk geantwoord, maar reageerde niet meer op de repliek van Orange. De vordering bestond uit een hoofdsom van € 643,02 voor niet-betaalde facturen, € 48,46 aan vervallen wettelijke rente en € 150,00 voor buitengerechtelijke kosten, met een resterend bedrag van € 516,95 ter beoordeling.

Orange voerde aan dat de gevorderde schadevergoeding betrekking had op de 'winstcomponent in het saldo van de resterende abonnementstermijnen en de tot de einddatum te maken gebruikskosten'. De kantonrechter oordeelde dat Orange niet voldoende onderbouwing had gegeven voor deze schade en wees dit onderdeel van de vordering af. De gedaagde erkende dat hij een overeenkomst met Orange had, maar betwistte de verschuldigdheid van de abonnements-kosten, omdat hij deze overeenkomst had opgezegd. Orange betwistte deze opzegging en legde bewijsstukken over.

De rechter concludeerde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de overeenkomst had opgezegd en dat hij gedurende een bepaalde periode gebruik had gemaakt van de diensten van Orange. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde € 126,07 verschuldigd was voor de abonnementskosten over de maanden oktober, november en december 2007. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat Orange onvoldoende had onderbouwd dat de gedaagde in verzuim was. De rechter besloot dat iedere partij zijn eigen kosten droeg en wees het meer of anders gevorderde af. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 334867 CV EXPL 09-2364
typ: MO
vonnis van 11 november 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ORANGE NL BREEDBAND B.V., voorheen h.o.d.n. WANADOO NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Orange,
gemachtigden: J.H.L. Sinkiewicz, deurwaarder te Maastricht en mr. P.L.J.M. Guineé, adviseur te Den Haag (ten kantore van Intrum Justitia Nederland B.V.)
tegen
[gedaagde]
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Orange heeft bij dagvaarding van 15 mei 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] en heeft zich daarvoor mede beroepen op een aan het exploot van dagvaarding gehechte productie.
[gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Orange heeft voor repliek geconcludeerd onder verwijzing naar twee (deels meervoudige) producties.
[gedaagde] heeft hier niet meer op gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
MOTIVERING
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Orange de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 841,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2009 tot de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van het geding.
De vordering is als volgt opgebouwd:
€ 643,02 hoofdsom (niet-betaalde facturen ter zake telecommunicatie)
€ 48,46 vervallen wettelijke rente tot 1 mei 2009
€ 150,00 vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Ter onderbouwing van haar vordering voert Orange aan dat [gedaagde] “zich heeft aangemeld” om tegen betaling gebruik te maken van diensten van Orange, bestaande in het verlenen van toegang tot het internet en tot enige door of namens Orange te leveren informatiediensten. Op deze overeenkomst acht Orange de ‘algemene voorwaarden Orange Nederland Breedband B.V.’ van toepassing. [gedaagde] heeft ondanks diverse betalings-herinneringen nagelaten de achterstanden in de betaling van de facturen te voldoen. Orange vordert naast de hoofdsom wettelijke rente en vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
[gedaagde] erkent bij antwoord (impliciet) dat hij met Orange een overeenkomst betreffende telecommunicatie is aangegaan. Hij betwist echter de verschuldigdheid van de abonnements-kosten, omdat hij deze overeenkomst heeft ‘opgezegd’. [gedaagde] stelt dat hij na deze opzegging een abonnement bij een andere provider heeft aangevraagd, omdat hij ervan uitging dat het abonnement met Orange niet meer bestond. [gedaagde] voert aan dat hij niet op de correspondentie van Orange heeft kunnen reageren, omdat hij regelmatig in het ziekenhuis heeft gelegen.
In voortgezet debat betwist Orange dat [gedaagde] de overeenkomst (telefonisch) heeft opgezegd en legt ter onderbouwing van deze betwisting een “registratie” van abonnee-contacten over, waarin geen melding van een dergelijke opzegging wordt gemaakt. Orange onderbouwt haar vordering vervolgens met facturen en specificaties. Orange betoogt dat een deel van de vordering in hoofdsom ziet op niet-betaalde gesprekskosten. Het overige deel van de hoofdsom ziet op vergoeding van de na ontbinding van de overeenkomst “resterende abonnementstermijnen” ter compensatie van de schade die Orange stelt door de ontbinding te hebben geleden.
[gedaagde] is door de griffier bij een niet-geretourneerde dienstbrief van 17 september 2009 uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld mondeling en/of schriftelijk te reageren op de conclusie van repliek van de wederpartij. [gedaagde] heeft echter nagelaten te reageren en heeft evenmin uitstel voor een dergelijke reactie verzocht.
Vaststaat dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en enige tijd heeft bestaan. Beiden partijen hebben aangevoerd dat deze overeenkomst op enig moment is beëindigd. [gedaagde] heeft echter niet gepreciseerd, laat staan onderbouwd, dat, wanneer (eerder dan de datum waarop Orange de overeenkomst heeft ontbonden) en ten opzichte van wie hij de overeenkomst heeft opgezegd. Uit de facturen en de specificaties blijkt dat [gedaagde] gedurende de maanden oktober, november en december 2007 gebruik heeft gemaakt van de telefoondiensten van Orange. [gedaagde] heeft erkend dat hij “correspondentie van Orange” heeft ontvangen en heeft niet van de mogelijkheid gebruikgemaakt om bij dupliek de inhoud van de door Orange overgelegde facturen te betwisten. [gedaagde] is derhalve de abonnementskosten over deze maanden (gefactureerd op respectievelijk 1 november 2007, 1 december 2007 en 1 januari 2008) voor een totaalbedrag van € 126,07 verschuldigd.
Wat betreft de gevorderde hoofdsom resteert dan ter beoordeling nog een bedrag van
€ 516,95. Uit de factuur van 1 februari 2008 blijkt dat een bedrag van € 387,95 ziet op vergoeding van “resterende abonnementkosten”. Orange voert aan dat “het saldo” van deze resterende abonnementstermijnen in rekening is gebracht ter compensatie van de schade die zij ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomst lijdt. Orange betoogt dat deze schade ziet op de “winstcomponent in het saldo van de resterende abonnementstermijnen en de tot de einddatum te maken gebruikskosten”. Orange kan niet volstaan met deze stelling zonder deze nader te onderbouwen. Het had op de weg van Orange gelegen om een specificatie te verstrekken en/of verdere onderbouwing te geven van de beweerde schade naar precieze aard, herkomst en omvang. Dit onderdeel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
Ter beoordeling resteert dan nog een bedrag van € 129,00. Uit de factuur van 1 april 2008 blijkt dat Orange dit bedrag in rekening heeft gebracht voor “Livebox (standaard)”. Nu iedere beschrijving en onderbouwing van dit onderdeel van de hoofdsom in de processtukken zelf achterwege zijn gebleven, zal Orange ook voornoemd bedrag moeten worden ontzegd.
De post vervallen rente zal worden afgewezen, nu Orange niet (expliciet) heeft gesteld met ingang van welke datum [gedaagde] met betaling van de hoofdsom in verzuim was. Orange heeft vermeld dat zij [gedaagde] ‘diverse’ malen schriftelijk heeft herinnerd en/of aangemaand de achterstand in de betaling van facturen te voldoen. Orange heeft echter nagelaten te vermelden dat, wanneer en op welke grond [gedaagde] (daardoor) in verzuim is geraakt. Verder is gesteld noch gebleken dat op enige datum van rechtswege verzuim is ingetreden. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat [gedaagde] in ieder geval door die daad van invordering vanaf die datum in verzuim moet worden geacht.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal in verband hiermee eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gestelde activiteiten hebben geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW. Ten overvloede wordt opgemerkt dat er ook andere redenen zijn om dit onderdeel van de vordering af te wijzen. Orange heeft immers omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven.
Zowel wegens de afwijzing van een groot deel van de vordering, als in verband met de magere en onduidelijke wijze waarop Orange haar vordering zeker in eerste instantie (bij exploot) heeft geformuleerd en onderbouwd, acht de kantonrechter termen aanwezig om de met de procedure gemoeide kosten in het geheel te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan Orange tegen bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 126,07, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2009 tot de dag van algehele voldoening.
Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.