ECLI:NL:RBMAA:2009:BK3513

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
334870 CV EXPL 09-2367
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hoofdsom en kosten in civiele procedure tussen Orange NL Breedband B.V. en gedaagde

In deze civiele procedure vorderde Orange NL Breedband B.V. (hierna: Orange) betaling van een bedrag van € 572,41 van de gedaagde, bestaande uit een hoofdsom van € 470,33, wettelijke rente en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De gedaagde had na betekening van het exploot de hoofdsom voldaan, maar de vordering tot rente en buitengerechtelijke kosten werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Orange onvoldoende had aangetoond dat de gedaagde in verzuim was en dat de gevorderde kosten niet redelijk waren in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde door de late betaling van de hoofdsom Orange had genoodzaakt om juridische stappen te ondernemen, waardoor de gedaagde in de proceskosten werd verwezen, met uitzondering van de kosten die na de betaling van de hoofdsom waren gemaakt. De rechtbank wees het meer of anders gevorderde af en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak vond plaats op 11 november 2009 door kantonrechter mr. H.W.M.A. Staal in de Rechtbank Maastricht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 334870 CV EXPL 09-2367
typ: MO
vonnis van 11 november 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ORANGE NL BREEDBAND B.V., voorheen h.o.d.n. WANADOO NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Orange,
gemachtigden: J.H.L. Sinkiewicz, deurwaarder te Maastricht en mr. P.L.J.M. Guineé, adviseur te Den Haag (ten kantore van Intrum Justitia Nederland B.V.)
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Orange heeft bij dagvaarding van 15 mei 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] en heeft zich daarvoor mede beroepen op een aan het exploot van dagvaarding gehechte productie.
[gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
Orange heeft voor repliek geconcludeerd onder verwijzing naar drie (deels meervoudige) producties en onder vermindering van eis “met de hoofdsom”.
[gedaagde] heeft vervolgens bij als dupliek aan te merken brief volhard bij haar eerdere stellingname.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag is gesteld.
MOTIVERING
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert Orange de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 572,41, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2009 tot de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van het geding.
De vordering is als volgt opgebouwd:
€ 470,33 hoofdsom (niet-betaalde facturen ter zake telecommunicatie)
€ 27,08 vervallen wettelijke rente tot en met 24 april 2009
€ 75,00 vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
Ter onderbouwing van haar vordering voert Orange aan dat [gedaagde] “zich heeft aangemeld” om tegen betaling gebruik te maken van diensten van Orange, bestaande in het verlenen van toegang tot het internet en tot enige (deels nader gespecificeerde) door of namens Orange te leveren informatiediensten. Op deze overeenkomst acht Orange de ‘algemene voorwaarden Orange Nederland Breedband B.V.’ van toepassing. [gedaagde] heeft ondanks diverse betalingherinneringen nagelaten de achterstanden in de betaling van de facturen te voldoen. Orange vordert naast de hoofdsom wettelijke rente en (vergoeding van) buitengerechtelijke kosten op grond van de wet.
In haar schriftelijke reactie verklaart [gedaagde] dat zij de overeenkomst met Orange heeft ‘verbroken’ door telefonische opzegging, omdat zij niet tevreden was over de service – met name de internetverbinding – van Orange.
Bij repliek voert Orange aan dat uit de inhoud van haar “registratie” van abonneecontacten niet blijkt dat [gedaagde] zou hebben geklaagd over een slechte verbinding. Ook heeft [gedaagde] de overeenkomst niet (telefonisch) opgezegd. Orange betwist derhalve de stellingen van [gedaagde]. Orange vermindert haar vordering met “de hoofdsom”, nu [gedaagde] deze na betekening van het exploot van dagvaarding heeft voldaan. Orange persisteert bij haar vordering op de onderdelen rente en buitengerechtelijke kosten.
[gedaagde] persisteert in voortgezet debat en voegt hier nog aan toe dat zij betwijfelt of Orange de overeenkomst heeft “opgezegd” wegens achterstallige betalingen.
Orange heeft haar vordering verminderd met een bedrag van € 470,33, omdat [gedaagde] dit bedrag na dagvaarding heeft voldaan. Dit bedrag is gelijk aan hetgeen Orange in hoofdsom heeft gevorderd, zodat thans nog slechts behoeft te worden beslist over de vraag of [gedaagde] tevens tot betaling van de voor rente en vergoeding van (proces)kosten berekende bedragen gehouden te achten is. Met de betaling van een bedrag gelijk aan de oorspronkelijke hoofdsom heeft zij er immers blijk van gegeven te berusten in het feit dat zij tussentijdse opzegging harerzijds niet aannemelijk kan maken, laat staan bewijzen.
De vordering tot vergoeding van vervallen rente zal worden afgewezen, nu Orange niet (expliciet) heeft gesteld met ingang van welke datum [gedaagde] met betaling van de hoofdsom in verzuim was. Orange heeft vermeld dat zij [gedaagde] ‘diverse’ malen schriftelijk heeft herinnerd en/of aangemaand de achterstand in de betaling van facturen te voldoen. Orange heeft echter nagelaten te vermelden dat, wanneer en op welke grond [gedaagde] (daardoor) in verzuim is geraakt. Verder is gesteld noch gebleken dat op enige datum van rechtswege verzuim is ingetreden. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat [gedaagde] in ieder geval vanaf die datum in verzuim was.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal in verband hiermee eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gestelde activiteiten hebben geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat er ook andere redenen zijn om dit onderdeel van de vordering af te wijzen. Orange heeft immers omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven.
Omdat [gedaagde] door de (te) late betaling van de hoofdsom Orange wel genoodzaakt heeft haar in rechte te betrekken, zal zij moeten worden verwezen in de proceskosten, zij het dat deze vanaf de voortzetting van het debat (dus na de betaling) voor rekening van Orange dienen te blijven. Aan salaris gemachtigde zal Orange slechts één punt van het liquidatietarief worden toegescheiden nu het voortprocederen over twee uiteindelijk afgewezen posten voor haar rekening en risico moet blijven.
BESLISSING
Verstaat dat [gedaagde] door betaling van € 470,23 na dagvaarding en afwijzing van de overige vorderingen van Orange tot het tijdstip van dagvaarding niets meer aan Orange verschuldigd is.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Orange tot de datum van dit vonnis begroot op € 297,25, waarin begrepen een bedrag van € 60,= aan salaris gemachtigde.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.