ECLI:NL:RBMAA:2009:BK3916
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering achterstallige premies ziektekostenverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 11 november 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de coöperatieve vereniging VGZ-IZA-TRIAS U.A. (hierna: VGZ) en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. VGZ vorderde betaling van achterstallige premies voor de ziektekostenverzekering van de gedaagde over de periode van 1 oktober 2007 tot en met 31 december 2007. De gedaagde had eerder in dienst bij Umicore en stelde dat zijn werkgever de premies had betaald. Echter, de rechtbank oordeelde dat de gedaagde per 1 oktober 2007 niet meer in dienst was en dat de werkgever onverschuldigd premies had betaald aan VGZ. De gedaagde had niet betwist dat hij op dat moment geen gebruik meer kon maken van de collectieve verzekering van zijn voormalige werkgever.
De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich had moeten realiseren dat hij zelf verantwoordelijk was voor de betaling van de premies na beëindiging van zijn dienstverband. De rechtbank wees de vordering van VGZ toe, inclusief de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen. De gedaagde had ook geen verweer gevoerd tegen de gevorderde bedragen voor de correctie van een no-claim teruggave en de restitutie van een dubbel uitbetaalde declaratie. De rechtbank oordeelde dat VGZ voldoende bewijs had geleverd van de verschuldigde premies en de gedaagde in verzuim was geraakt.
De rechtbank veroordeelde de gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 1.213,49, vermeerderd met de wettelijke rente over een deel van dit bedrag. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van VGZ, die op dat moment waren begroot op € 450,98, inclusief een bedrag voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.