RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
zaaknr: 344674 CV EXPL 09-3701
typ: RW
vonnis van 11 november 2009
Ziggo B.V. (rechtsopvolgster van @Home B.V.),
gevestigd te Groningen,
eisende partij,
hierna te noemen Ziggo,
gemachtigde: een onbekend gebleven persoon werkzaam ten kantore van De Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders te Groningen, Drachten, Zwolle of Roosendaal,
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: [gemachtigde], echtgenote van [gedaagde].
Partijen hebben achtereenvolgens de navolgende stukken uitgewisseld en/of proceshandelingen verricht:
- exploot van dagvaarding van 23 juli 2009 met producties;
- mondeling antwoord;
- conclusie van repliek met producties;
- conclusie van dupliek (overigens in de vorm van een niet-ondertekende brief).
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
Ziggo vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 44,57, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009 “over een bedrag van € 0,00, een en ander een bedrag van € 5000,00 niet te bovengaande”, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Ziggo dat zij, op grond van een door haar (althans haar rechtsvoorgangster) met [gedaagde] gesloten overeenkomst, van [gedaagde] aan abonnementsgelden voor verleende internet- en/of telecommunicatiediensten een bedrag van € 159,83 “te vorderen gekregen” heeft. Daarnaast vordert Ziggo betaling van de wettelijke rente, tot 1 juli 2009 berekend op een bedrag van € 7,57 en “een incassoprovisie” ad € 37,00. De verschuldigdheid van deze posten vloeit volgens Ziggo voort uit de volgens haar van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Omdat [gedaagde] na aanmaningen van de incassogemachtigde van Ziggo van 12 februari 2009, 27 februari 2009 en 13 maart 2009 nog een bedrag van € 159,83 heeft betaald “danwel verrekend”, resteert een bedrag van € 44,57.
[gedaagde] heeft het volgende geantwoord:
“Ik woonde daar op dat moment niet. Mijn telefoon was afgesloten. Ik wil dat dan ook niet betalen”.
Bij repliek legt Ziggo in detail uit hoe de hoofdsom van € 159,83 is berekend. Ondanks diverse aanmaningen en herinneringen heeft [gedaagde] dit bedrag niet betaald. Vervolgens heeft Ziggo naar eigen zeggen [gedaagde] in gebreke gesteld en het abonnement van [gedaagde] beëindigd. Volgens Ziggo bleef betaling door [gedaagde] uit en is de vordering daarom “ter incasso” gegeven aan Bos Incasso. Nadat [gedaagde] niet had gereageerd op diverse schriftelijke aanmaningen van Bos Incasso, is hij nog driemaal aangemaand door de gemachtigde van Ziggo. [gedaagde] heeft vervolgens op 19 maart 2009 een bedrag van € 159,83 betaald. Deze betaling stelt Ziggo te hebben afgeboekt op de rente, de incassokosten en een gedeelte van de hoofdsom. Ziggo betwist “bij gebrek aan wetenschap” dat [gedaagde] “op dat moment” niet op het adres [adres] woonachtig was. Zelfs als [gedaagde] daar niet meer woonde, dan nog is hij naar de mening van Ziggo abonnementsgelden verschuldigd aan Ziggo omdat hij het abonnement niet (eerder) heeft opgezegd. Ziggo stelt dat Couns “telefoon is afgesloten” per 31 augustus 2008. De door Ziggo gevorderde posten hebben betrekking op de periode tot de afsluiting.
In reactie hierop stelt [gedaagde] dat het na zijn laatste betaling op 18 maart 2009 “volgens Ziggo afgehandeld” was. [gedaagde] voert aan dat hij heeft geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dat er helaas geen begrip was voor het feit dat hij niet in één keer kon betalen. [gedaagde] geeft een korte samenvatting van zijn (destijds) penibele situatie op (met name) financieel gebied, waardoor hij niet eerder kon betalen. Ziggo was daarvan volgens hem op de hoogte. Hij vindt het “niet netjes van Ziggo” dat “ze nu hier mee komen”.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen - overigens pas sedert de verduidelijking die Ziggo bij repliek heeft gegeven over de inhoud van het contract, het abonnementsadres, de opbouw van de schuld en de wederzijdse acties - het navolgende vast.
Ziggo en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Ziggo tegen betaling aan [gedaagde] internet- en/of telefoondiensten aan het toenmalige adres van [gedaagde] ([adres]) heeft geleverd. De overeenkomst is inmiddels door opzegging of anderszins beëindigd. [gedaagde] is aan Ziggo met betrekking tot de geleverde diensten na diverse deelbetalingen tot en met augustus 2008 een bedrag van € 159,83 verschuldigd gebleven. [gedaagde] heeft dit bedrag eerst op 18 of 19 maart 2009 betaald na enige aanmaningen door of namens Ziggo.
[gedaagde] betwist niet dat hij de hoofdsom van € 159,83 aan Ziggo verschuldigd is (geweest). Ziggo heeft de betaling van dit bedrag evenwel niet geheel in mindering gebracht op de hoofdsom maar (conform het bepaalde in artikel 6:44 BW) slechts het bedrag dat resteert na aftrek van wettelijke rente tot een bedrag van € 7,57 en een bedrag aan incassokosten van € 37,00.
De meegevorderde wettelijke rente tot 1 juli 2009 heeft Ziggo gebaseerd op de volgens haar toepasselijke voorwaarden. Een kopie van die voorwaarden heeft Ziggo niet overgelegd. Dat en waarom op grond van die voorwaarden betalingsverzuim is ingetreden, stelt Ziggo niet. Ziggo heeft daarnaast geen concrete verzuimdatum genoemd, zodat onduidelijk blijft op welke dag de periode waarop het gevorderde bedrag van € 7,57 betrekking heeft, is begonnen. Gelet op deze gebrekkige onderbouwing wordt de gevorderde wettelijke rente tot 1 juli 2009 afgewezen.
Wel staat vast dat [gedaagde] vanaf 23 juli 2009 (de datum van het exploot van dagvaarding) in verzuim is, maar aangezien Ziggo betaling van de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009 vordert “over een bedrag van € 0,00”, is er geen aanleiding [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf 23 juli 2009.
De gevorderde vergoeding van incassokosten zal eveneens worden afgewezen.
De door Ziggo gestelde kosten houden verband met incassowerkzaamheden die zijn verricht in een periode waarvan niet is komen vast te staan dat [gedaagde] in verzuim was. Dan kan niet worden volgehouden dat het redelijke kosten zijn in de zin van artikel 96 lid 2 aanhef en onder c BW.
Als in het ongelijk gestelde partij dient Ziggo tevens in de proceskosten te worden verwezen. Aan de zijde van [gedaagde] worden deze op nihil gesteld.
Verwijst Ziggo in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil zijn begroot.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.