ECLI:NL:RBMAA:2009:BK8596

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
341174 cv expl 09-3199
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onderhoudskosten voor huur CV-ketel

In deze zaak heeft eiseres, statutair gevestigd te Lelystad en mede zaakdoend te Venray, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de betaling van € 229,29 voor onderhoudskosten aan een huur CV-ketel, die door eiseres is uitgevoerd. Eiseres stelt dat de werkzaamheden niet onder het afgesloten onderhoudscontract vallen, omdat de storing is veroorzaakt door kalkafzetting. Gedaagde heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij geen kosten hoeft te betalen voor de reparaties aan de huurketel, omdat hij een huurcontract heeft afgesloten voor de servicekosten en eerder geen kosten heeft hoeven betalen voor vergelijkbare reparaties.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst bestaat tussen partijen, waarbij de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Eiseres heeft aangetoond dat de storing door kalkafzetting is ontstaan, wat volgens de voorwaarden voor rekening van gedaagde komt. De rechtbank heeft de vordering in hoofdsom van € 177,81 toegewezen, maar de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat gedaagde in verzuim was. Gedaagde is wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat hij het op een gerechtelijke procedure heeft laten aankomen.

Het vonnis is uitgesproken op 25 november 2009 door kantonrechter H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft het anders of meer gevorderde afgewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 341174 CV EXPL 09-3199
typ: MO
vonnis van 25 november 2009
in de zaak van
[eiseres],
statutair gevestigd te Lelystad en mede zaakdoend te Venray,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. G. Post, deurwaarder te Sneek
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 29 juni 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde], onder medebetekening bij het exploot van zeven producties (in deels moeilijk leesbare fotokopievorm).
[gedaagde] heeft mondeling geantwoord en wel aldus: “Ik heb een huurketel. Ik heb tevens een huurcontract afgesloten voor de servicekosten. Dit is de derde reparatie en nu brengen ze de reparatie in rekening en de andere keren hoefde ik niets te betalen. Bij een huurketel hoef ik de onderdelen niet te betalen.”
[eiseres] heeft onder de naam “[eiseres]” voor repliek geconcludeerd onder verwijzing naar een extra productie.
[gedaagde] heeft ook in voortgezet debat mondeling gereageerd en wel aldus: “Ik blijf bij mijn verweer. Het is een huurketel. Ik kan niet zelf iets gaan vervangen als het een huurketel is.”
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag is gesteld.
MOTIVERING
a. de vordering
Bij voormeld exploot van dagvaarding vordert [eiseres] de veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 229,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 177,81 vanaf 29 juni 2009, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van het geding. De vordering is als volgt opgebouwd:
€ 177,81 hoofdsom (niet-betaalde onderhoudskosten)
€ 14,48 vervallen wettelijke rente
€ 37,00 (vergoeding van) buitengerechtelijke kosten.
b. het geschil
Ter onderbouwing van haar vordering voert [eiseres] aan dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten betreffende een in huur gegeven CV-ketel. Op deze overeenkomst zijn volgens haar algemene voorwaarden van toepassing. [eiseres] betoogt dat zij een storing heeft verholpen die was veroorzaakt door een verstopping wegens kalkafzetting. Dergelijk onderhoud valt niet onder de voorwaarden van de huurovereenkomst. Omdat betaling van de kosten van het verrichte onderhoud uitbleef, heeft [eiseres] de zaak ter incasso en/of invordering uit handen gegeven.
[gedaagde] heeft mondeling geantwoord en wel aldus. “Ik heb een huurketel. Ik heb tevens een huurcontract afgesloten voor de servicekosten. Dit is de derde reparatie en nu brengen ze de reparatie in rekening en de andere keren hoefde ik niets te betalen. Bij een huurketel hoef ik de onderdelen niet te repareren.” Blijkens de stukken heeft [gedaagde] dit standpunt steeds ingenomen, ook tegenover de incassogemachtigde van [eiseres].
In voortgezet debat benadrukt [eiseres] nogmaals dat [gedaagde] de kosten van de reparatie dient te voldoen, omdat de storing door kalkafzetting is ontstaan. Dergelijke storingen vallen niet onder de voorwaarden van de huurovereenkomst en dienen conform het bepaalde in “artikel 7 sub e onder 5” van deze voorwaarden door de klant te worden voldaan. [eiseres] erkent dat [gedaagde] reeds eerder – in 2006 – een storing heeft gehad aan de CV-ketel. Die reparatie bestond in het vervangen van een “platenwisselaar” en viel wel onder de voorwaarden.
[gedaagde] heeft hierop aldus gereageerd: “Ik blijf bij mijn verweer. Het is een huurketel. Ik kan niet zelf iets gaan vervangen als het een huurketel is.”
c. de beoordeling
Uit het door [eiseres] overgelegde “Huurovereenkomstformulier” blijkt dat [gedaagde] is toegetreden tot een contractuele relatie met [eiseres]. Het formulier houdt in dat slechts [gedaagde] (eenzijdig) voor akkoord tekent ten aanzien van de op briefpapier van Nuon aangeboden huur van een CV-ketel waarbij tevens voor toepasselijkheid van “Voorwaarden huur en verhuur van cv-(combi)Toestellen” getekend wordt. Door het ondertekenen van het formulier (het aanbod) heeft [gedaagde] bovendien verklaard een exemplaar van deze voorwaarden te hebben ontvangen. [gedaagde] heeft niet ontkend dat aldus een overeenkomst is ontstaan waarop voornoemde voorwaarden van toepassing zijn, noch dat deze voorwaarden hem voorafgaand of tijdens het aangaan van de overeenkomst ter hand zijn gesteld. Aangenomen moet derhalve worden dat de bewuste algemene voorwaarden deel uitmaken van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Uit artikel 8 lid 7 sub e aanhef en onder 5 ([eiseres] heeft het abusievelijk over “artikel 7 sub e onder 5”) van deze “Voorwaarden huur en verhuur van cv-(combi)Toestellen” blijkt dat storingen door verstopping (veroorzaakt door onder andere kalkafzetting en diffusie) niet onder correctief onderhoud vallen en derhalve volledig bij de klant in rekening worden gebracht. Nu [eiseres] gemotiveerd heeft gesteld dat het onderhavige onderhoud heeft plaatsgevonden wegens een verstopping door kalkafzetting, dient dit conform voornoemde bepaling voor rekening van [gedaagde] te komen. [gedaagde] heeft niet betwist dat het onderhoud noodzakelijk was wegens kalkafzetting, noch heeft hij gesteld dat het onderhoud een (geheel) andere oorzaak had die wel voor rekening en risico van [eiseres] dient te blijven. De vordering in hoofdsom ten bedrage van € 177,81 zal derhalve worden toegewezen.
De post vervallen rente zal echter worden afgewezen, nu [eiseres] niet (expliciet) heeft gesteld dat en met ingang van welke datum [gedaagde] met betaling van de hoofdsom in verzuim was. [eiseres] heeft gesteld dat zij geen betaling van [gedaagde] ontvangen heeft. [eiseres] heeft echter nagelaten te vermelden dat, wanneer en op welke grond [gedaagde] (daardoor) in verzuim is geraakt. Verder is gesteld noch gebleken dat op enige datum van rechtswege verzuim is ingetreden. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat [gedaagde] in ieder geval door de daad van dagvaarding in verzuim is geraakt.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal in verband hiermee eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet kan worden vastgesteld dat de gestelde activiteiten hebben geleid tot (naar noodzaak en omvang) redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW.
[gedaagde] zal wel als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van [eiseres] gevallen proceskosten worden veroordeeld, nu hij het welbewust – en mogelijk tegen beter weten in – op gerechtelijke invordering van de hoofdsom heeft laten aankomen.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting een bedrag te voldoen van
€ 177,81, te vermeerderen met de wettelijke rente 29 juni 2009 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 229,25, waaronder een bedrag van € 60,00 aan salaris van de gemachtigde.
Wijst het anders of meer gevorderde af en verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.