ECLI:NL:RBMAA:2009:BK9738
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van huur en herstelkosten na beëindiging huurovereenkomst
In deze zaak vordert de eiser, een verhuurder, betaling van huur en herstelkosten van de gedaagde, een huurder, na beëindiging van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst, die op 31 januari 2009 eindigde, betrof een woonhuis dat door de gedaagde werd gehuurd voor € 927,44 per maand. De eiser stelt dat de gedaagde het gehuurde in beschadigde staat heeft achtergelaten en dat er geen gezamenlijke eindinspectie heeft plaatsgevonden. De eiser heeft de gedaagde op 23 januari 2009 in gebreke gesteld en vordert nu een totaalbedrag van € 5.707,40, inclusief achterstallige huur en kosten voor herstelwerkzaamheden die hij zelf heeft laten uitvoeren.
De gedaagde betwist de vordering en stelt dat het gehuurde bij aanvang al in slechte staat verkeerde. Zij heeft enkele kleine herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar ontkent dat zij het gehuurde in beschadigde staat heeft achtergelaten. De kantonrechter oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de gedaagde niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de herstelkosten, aangezien de huurovereenkomst geen duidelijke afspraken bevatte over bijkomende kosten zoals energiekosten.
De rechter wijst de vordering van de eiser grotendeels af, met uitzondering van een bedrag van € 263,02 dat de gedaagde aan de eiser moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 500,00 zijn begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 6 januari 2010.