In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een huurgeschil, heeft de Rechtbank Maastricht op 14 april 2010 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Favini Real Estate B.V., die als eisende partij in conventie optreedt tegen de curator van de failliete Favini Meerssen B.V. De procedure is gestart met een bevoegdheidsincident dat door de kantonrechter op 4 november 2009 is behandeld. In dat tussenvonnis werd het verweer van de verhuurster verworpen, waarna de zaak werd verwezen naar de rol voor verdere schriftelijke uitwisseling van standpunten.
Op 14 april 2010 heeft de kantonrechter het verdere procesverloop geschetst, waarbij werd opgemerkt dat het geschil zich niet goed leende voor beslissing door één rechter. Dit was met name van belang omdat de vorderingen in belangrijke mate tot de competentie van de Sector Civiel/Handel van de Rechtbank Maastricht behoorden. De kantonrechter heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar de meervoudige kamer van de Sector Civiel voor verdere afdoening, te beginnen met pleidooien.
De partijen zijn op 30 maart 2010 ter terechtzitting verschenen, maar de pleidooien zijn opgeschort op aanraden van de kantonrechter. De kantonrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de behandeling van de vorderingen in reconventie niet geschikt is voor een enkelvoudige kamer, en dat de beslissing over de proceskosten aan de meervoudige kamer zal worden overgelaten. De zaak is vervolgens in de stand waarin deze zich bevond, doorverwezen naar de meervoudige kamer, met een nieuwe rolzitting voor de dagbepaling van pleidooien op 28 april 2010.