ECLI:NL:RBMAA:2010:BK8570
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huur bedrijfsruimte en belangenafweging tussen verhuurder en huurder
In deze zaak vordert de besloten vennootschap B.V. Gulpener Bierbrouwerij, vertegenwoordigd door mr. J.A.M.G. Vogels, de beëindiging van een huurovereenkomst met een gedaagde partij, die in het proces niet bij naam is genoemd. De huurovereenkomst betreft een bedrijfsruimte met bovenwoning, die oorspronkelijk op 18 mei 1988 is aangegaan en per 31 december 1997 is beëindigd om plaats te maken voor een nieuwe overeenkomst. Deze nieuwe overeenkomst, die op 1 januari 1998 inging, werd onderverhuurd aan een derde partij, v.o.f. In de Tennekan. Gulpener heeft in 2007 onderhandelingen gevoerd met de gedaagde over de beëindiging van de huurovereenkomst, maar deze hebben niet geleid tot een overeenkomst. Gulpener heeft de huurovereenkomst opgezegd per 1 september 2009, maar de gedaagde heeft niet schriftelijk ingestemd met deze beëindiging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Gulpener belang heeft bij beëindiging van de huurovereenkomst, omdat zij vreest dat de exploitatie van het eetcafé onder de gedaagde niet succesvol zal zijn. De gedaagde heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat hij investeringen heeft gedaan in het gehuurde en dat hij in staat is om het eetcafé goed te exploiteren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de gedaagde zwaarder wegen dan die van Gulpener, omdat de vordering van Gulpener onvoldoende onderbouwd was. De kantonrechter heeft de vordering van Gulpener afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagde.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 18 januari 2010.