ECLI:NL:RBMAA:2010:BL1481
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende onderbouwing van vordering door Tele2 Nederland B.V. in geschil met gedaagde
In deze zaak heeft Tele2 Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, waarbij zij betaling van een bedrag van € 332,98 vorderde. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de gedaagde gebruik had gemaakt van de diensten van Tele2, maar de rechtbank oordeelde dat Tele2 haar vordering zowel feitelijk als juridisch volstrekt onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank constateerde dat onduidelijk was hoe en wanneer de gedaagde verplichtingen was aangegaan, wat de precieze inhoud van deze verplichtingen was, en of de algemene voorwaarden aan de gedaagde waren verstrekt. Bovendien was het onduidelijk wanneer en op welke wijze de overeenkomst was geëindigd.
De gedaagde had in zijn verweer aangevoerd dat de overeenkomst vernietigbaar was op grond van de artikelen 7:46c, 7:46j en 3:40 lid 2 BW, en dat hij de overeenkomst per 31 januari 2008 had opgezegd. Tele2 had echter niet kunnen aantonen dat de gedaagde het gevorderde bedrag verschuldigd was, noch had zij de samenstelling van dit bedrag kunnen toelichten. De rechtbank merkte op dat Tele2 in haar procesvoering tegenstrijdige informatie had verstrekt, wat de geloofwaardigheid van haar vordering verder ondermijnde.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van Tele2 af en veroordeelde zij Tele2 in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, en dat een gebrek aan bewijs kan leiden tot afwijzing van de vordering.