ECLI:NL:RBMAA:2010:BL1481

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
347049 CV EXPL 09-4147
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende onderbouwing van vordering door Tele2 Nederland B.V. in geschil met gedaagde

In deze zaak heeft Tele2 Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, waarbij zij betaling van een bedrag van € 332,98 vorderde. De vordering was gebaseerd op de stelling dat de gedaagde gebruik had gemaakt van de diensten van Tele2, maar de rechtbank oordeelde dat Tele2 haar vordering zowel feitelijk als juridisch volstrekt onvoldoende had onderbouwd. De rechtbank constateerde dat onduidelijk was hoe en wanneer de gedaagde verplichtingen was aangegaan, wat de precieze inhoud van deze verplichtingen was, en of de algemene voorwaarden aan de gedaagde waren verstrekt. Bovendien was het onduidelijk wanneer en op welke wijze de overeenkomst was geëindigd.

De gedaagde had in zijn verweer aangevoerd dat de overeenkomst vernietigbaar was op grond van de artikelen 7:46c, 7:46j en 3:40 lid 2 BW, en dat hij de overeenkomst per 31 januari 2008 had opgezegd. Tele2 had echter niet kunnen aantonen dat de gedaagde het gevorderde bedrag verschuldigd was, noch had zij de samenstelling van dit bedrag kunnen toelichten. De rechtbank merkte op dat Tele2 in haar procesvoering tegenstrijdige informatie had verstrekt, wat de geloofwaardigheid van haar vordering verder ondermijnde.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van Tele2 af en veroordeelde zij Tele2 in de proceskosten van de gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures, en dat een gebrek aan bewijs kan leiden tot afwijzing van de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 347049 CV EXPL 09-4147
typ: MH
coll: MH
vonnis van 27 januari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TELE2 NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Tele2,
gemachtigden: J.H.L. Sinkiewicz, deurwaarder te Maastricht en mr. P.L.J.M. Guinée, incasso-adviseur te Den Haag (Intrum Jusititia Nederland B.V.)
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mw. mr. A.F.G. Jeurissen, advocaat te Maastricht.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Tele2 heeft bij exploot van dagvaarding van 20 augustus 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] onder medebetekening van één productie.
[gedaagde] heeft - na gevraagd en verkregen uitstel - schriftelijk geantwoord onder verwijzing naar drie, deels meervoudige, producties.
Tele2 heeft daarop voor repliek geconcludeerd onder verwijzing naar vijf, deels meervoudige producties.
[gedaagde] heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
MOTIVERING
het geschil
Tele2 vordert de veroordeling van [gedaagde] – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling van een bedrag van € 332,98 ( samengesteld uit een hoofdsom van € 303,41, vervallen rente van € 14,47 en buitengerechtelijke kosten van € 75,00, verminderd met een betaling van € 59,90), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, alles onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten.
Tele2 legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Tele2 is gespecialiseerd in het verlenen van diensten op het gebied van (tele)communicatie. Die diensten bestaan “onder meer” in het toegang verlenen tot netwerken voor mobiele en vaste telefonie en tot het internet. [gedaagde] heeft zich bij Tele2 aangemeld om tegen betaling van deze diensten gebruik te maken. De aanvaag is gehonoreerd en [gedaagde] is bij Tele2 geregistreerd. Volgens Tele2 zijn op deze overeenkomst de door haar gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing. [gedaagde] heeft na aanmaning een bedrag van € 59,90 betaald. Voor het overige is [gedaagde], ondanks diverse betalingsherinneringen, toerekenbaar tekortgeschoten in zijn betalingsverplichtingen.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord – samengevat – het volgende verweer gevoerd.
Als primair standpunt roept [gedaagde] op grond van de artikelen 7:46c, 7:46j en 3:40 lid 2 BW de vernietigbaarheid van de overeenkomst in. Subsidiair heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat de eventueel niet vernietigde overeenkomst bij brief van 20 september 2007 van [gedaagde] per 31 januari 2008 door opzegging is beëindigd. [gedaagde] benadrukt dat hij, in tegenstelling tot hetgeen in het exploot van dagvaarding staat vermeld, wel degelijk verweer heeft gevoerd. Hij heeft diverse brieven naar Tele2 gestuurd, waarop hij echter nooit reactie heeft ontvangen. Tele2 heeft deze procedure ten onrechte en nodeloos gestart en dient daarom te worden verwezen in de proceskosten van [gedaagde].
Bij repliek stelt Tele2 dat [gedaagde] sinds november 2006 gedurende langere tijd gebruik heeft gemaakt van de diensten van Tele2 en een aantal facturen van Tele2 heeft voldaan. Tele2 betwist dat [gedaagde] de overeenkomst bij brief van 20 september 2007 heeft opgezegd en verwijst daartoe naar een in het geding gebracht gefotokopieerd e-mailbericht van 20 februari 2008 (productie 5). In de door [gedaagde] overgelegde brief van Intrum Justitia van 3 april 2009 staat ten onrechte dat [gedaagde] de overeenkomst heeft opgezegd. De overeenkomst is geëindigd “als gevolg van ontbinding wegens wanbetaling”.
Bij dupliek handhaaft [gedaagde] zowel zijn primaire als zijn subsidiaire standpunt.
de beoordeling
De kantonrechter overweegt dat Tele2 haar vordering volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd, zowel naar de feitelijke als naar de juridische grondslag.
Het enige dat gelet op de overgelegde stukken als vaststaand kan worden aangenomen, is dat [gedaagde] in de periode 12 juli tot en met 11 oktober 2007 gebruik heeft gemaakt van diensten van Tele2. Voor het overige is Tele2 er absoluut niet in geslaagd inzichtelijk te maken hoe en wanneer [gedaagde] tegenover haar verplichtingen is aangegaan, welke precieze inhoud die verplichtingen (en rechten) hadden en op welke wijze door Tele2 gehanteerde algemene voorwaarden zijn uitgereikt. Evenmin heeft Tele2 gesteld op grond waarvan [gedaagde] het gevorderde bedrag van € 332,98 verschuldigd zou zijn en hoe dit bedrag is samengesteld, met name het hoofdsomgedeelte (een bij exploot gevoegd overzicht is in het geheel niet toegelicht). Onduidelijk is bovendien wanneer en op welke wijze een onduidelijk gebleven overeenkomst is geëindigd.
Tele2 spreekt zich in deze uiterst warrige procedure zelfs bij herhaling tegen. Zo zegt zij in een e-mailbericht van 27 mei 2009 (productie 1): “Uw cliënt heeft een abonnement voor Telefonie en Internet bij Tele2 sinds september 2006”. “Er is geen contract, dit valt onder de wet koop op afstand,” om vervolgens bij repliek te stellen dat [gedaagde] vanaf november 2006 gebruik heeft gemaakt van diensten van Tele2. Als klap op de vuurpijl spreekt zij op de valreep in een onduidelijke kopie van een “e-mail” van 20 februari 2008 plotseling van een contract. “Door ondertekening van het contract bent u echter akkoord gegaan met automatische incasso als betaalwijze”. Ook over de manier waarop er een einde aan de overeenkomst is gekomen, geeft Tele2 tegenstrijdige informatie. In een brief van Intrum Jusititia van 3 april 2009 (productie 3) heet het: “Naar aanleiding van uw reactie kunnen wij u berichten dat u inderdaad heeft opgezegd bij onze opdrachtgever”. Bij repliek wordt deze stelling zonder verdere onderbouwing door dezelfde incassogemachtigde weersproken. “Hetgeen hierover is opgemerkt in de door gedaagde overgelegde brief van 3 april 2009 is niet juist. De overeenkomst is uiteindelijk geëindigd als gevolg van ontbinding wegens wanbetaling en niet op grond van opzegging”.
Het voorgaande houdt in dat de vordering in volle omvang moet worden afgewezen. Omdat voor de hoofdsom een deugdelijke grondslag ontbreekt, is immers een afzonderlijke beoordeling van de bijkomende vorderingen overbodig. Te dien aanzien wordt ten overvloede overwogen dat Tele2 noch ten aanzien van het intreden van betalingsverzuim noch ten aanzien van het in redelijkheid maken van kosten ter incasso het minimaal vereiste heeft gesteld en/of geadstrueerd.
Tele2 dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding te dragen.
BESLISSING
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Tele2 tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 120,00 ter zake salaris van de gemachtigde van [gedaagde].
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.