Eisers onderbouwen hun vordering als volgt.
Zij hebben op of omstreeks 23 juni 2008 “het penthouse” van gedaagden aan de [adres] te [plaats] gekocht. Voorafgaand aan de op 18 december 2008 geplande levering zijn 15 m² van de parketvloer/eikenhouten vloer in de woonkamer aangetast door een lekkage. Partijen hebben toen afgesproken dat gedaagden vóór de levering de vloer zouden (laten) herstellen. Herstel heeft plaatsgevonden op 12 december 2008 door [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) van [bedrijf betrokkene 1] te [plaats]. Ten tijde van de vooroplevering op 17 december 2008 waren er kleurverschillen waar te nemen, maar dit hebben eisers geaccepteerd. Enkele dagen na levering van de onroerende zaak op
18 december 2008 hebben eisers geconstateerd dat van de herstelde vloer delen begonnen “op te bollen”. Zij hebben eerst contact opgenomen met voornoemde [betrokkene 1], die hun mededeelde dat hij “timmerman is en geen vloerenman”. Vervolgens hebben eisers een en ander met gedaagden “gecommuniceerd”. Na enige correspondentie over en weer hebben zij gedaagden in gebreke gesteld bij aangetekende verzonden brief van 14 januari 2009 (productie 10 bij exploot). Op 13 februari 2009 heeft in opdracht van eisers expertise plaatsgevonden door de heer [betrokkene 2] van [bedrijf betrokkene 2]. Gedaagden hebben geen gevolg gegeven aan de uitnodiging daarbij aanwezig te zijn. Voornoemde expert heeft zijn bevindingen vastgelegd in een rapport van 16 februari 2009, waaruit volgens eisers onder meer blijkt dat [betrokkene 1] de vloer (nog) niet had mogen herstellen wegens het op dat moment te hoge “vochtpercentage”.
De herstelkosten bedragen volgens eisers € 3.580,00, waarbij zij verwijzen naar een offerte van [betrokkene 3]. Na sommaties hebben gedaagden medegedeeld de schade ten belope van € 3.955,74 (voornoemd bedrag plus expertisekosten) niet te willen betalen. Eisers vorderen thans betaling van € 3.580,00 wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De woning bezit immers niet de eigenschappen die zij op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. Subsidiair, voor zover mocht komen vast te staan dat de tekortkoming niet aan gedaagden toegerekend kan worden, doen eisers een beroep op “de partiële ontbinding van de koopovereenkomst” en vorderen zij “op grond van de ongedaanmakingsverbintenis die tussen partijen ontstaat” vergoeding van de schade tot een bedrag van € 3.580,00. Voor wat betreft de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten geven eisers een opsomming van de door hun gemachtigde verrichte werkzaamheden, voorafgaand aan deze procedure. De gevorderde vergoeding van € 375,74 inzake expertisekosten baseren zij op artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW.
Bij antwoord erkennen gedaagden de door eisers gestelde feiten. De lekkage is omstreeks augustus 2008 in het betreffende appartement ontdekt en direct gemeld aan eisers. Daarbij is gezegd dat herstel op kosten van gedaagden zou geschieden. Het herstel heeft op
12 december 2008 plaatsgevonden nadat de vloer vier maanden “gelegenheid” had gekregen om te drogen. Primair voeren gedaagden aan dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering. Zij voeren daartoe aan dat, mocht de vloer niet deugdelijk zijn hersteld, [betrokkene 1] daarvoor aansprakelijk is. De aanspraken die gedaagden ten opzichte van [betrokkene 1] kunnen doen gelden, zijn evenwel reeds overgedragen aan eisers. Gedaagden verwijzen dienaangaande naar artikel 6.4 van de koopovereenkomst en artikel 4 van de leveringsakte. Eisers hadden zich derhalve tot (de inmiddels overleden) [betrokkene 1] moeten wenden. Gedaagden stellen aan hun mededelingsplicht en overige verplichtingen jegens eisers te hebben voldaan. Volgens gedaagden heeft [betrokkene 1] de vloer deugdelijk hersteld. Voor zover dat niet is gebeurd, kan dit hun niet worden tegengeworpen, nu de gebreken eerst zijn ontdekt na levering van het appartement. Bovendien kunnen die gebreken dan niet aan hen worden toegerekend. Van de door eisers gestelde non-conformiteit is volgens gedaagden geen sprake, omdat slechts een klein deel van de vloer vochtig was. Op het moment van levering vertoonde het appartement bovendien geen gebreken. Er is volgens gedaagden geen sprake van een verborgen gebrek, omdat zij hebben voldaan aan hun mededelingsplicht. Eisers hebben daarentegen volgens gedaagden niet voldaan aan hun onderzoeksplicht. Daarnaast trekken zij de oorzaak van de schade aan het parket in twijfel. Bij de expertise konden gedaagden niet aanwezig zijn, omdat zij eerst 10 februari 2009 waren uitgenodigd. Tot slot voeren gedaagden aan dat de te vervangen vloer negen jaar oud was. Bij een eventueel toe te wijzen bedrag aan hoofdsom dient derhalve rekening te worden gehouden met afschrijvingskosten.