ECLI:NL:RBMAA:2010:BL3107
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige plaatsing van minderjarige in justitiële jeugdinrichting in plaats van gesloten jeugdzorg
In deze zaak stond centraal of de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (BJZ) onrechtmatig heeft gehandeld door een minderjarige te plaatsen in een justitiële jeugdinrichting in plaats van in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De moeder van de minderjarige, die als eiseres optrad, stelde dat de plaatsing onrechtmatig was en dat het belang van haar kind niet voorop was gesteld. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing in de justitiële jeugdinrichting niet in strijd was met de wet, aangezien de Wijzigingswet Wet op de jeugdzorg en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het mogelijk maakte om jeugdigen met een machtiging tot plaatsing in een gesloten jeugdzorg accommodatie in een justitiële jeugdinrichting te plaatsen tot 1 januari 2010. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad van BJZ, omdat de wet hen toestond om de minderjarige op deze manier te plaatsen. De moeder had onvoldoende bewijs geleverd dat de omstandigheden in de justitiële jeugdinrichting onrechtmatig waren en dat deze plaatsing had geleid tot geestelijk leed voor de minderjarige. De rechtbank wees de vordering van de moeder af en veroordeelde haar in de proceskosten.