ECLI:NL:RBMAA:2010:BL4324
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Grensoverschrijdende vordering in het kader van de Europese procedure voor geringe vorderingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende een grensoverschrijdende vordering van minder dan € 2.000,00. Verzoekster, gevestigd in Nederland, heeft in opdracht van belanghebbende, wonend in België, diensten verricht. Belanghebbende is in gebreke gebleven met de betaling van de factuur. De kantonrechter heeft vastgesteld dat op de overeenkomst Nederlands recht van toepassing is en dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Europese procedure voor geringe vorderingen valt, zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 861/2007.
Belanghebbende heeft verstek laten gaan en niet gereageerd op de uitnodiging om verweer te voeren. De kantonrechter heeft de vordering van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet ongegrond is. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 1.436,92 toegewezen, met wettelijke rente vanaf 29 augustus 2009. Daarnaast is belanghebbende veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van verzoekster zijn begroot op € 233,00.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat verzoekster niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot de gevraagde handelsrente en incassokosten, waardoor deze vorderingen zijn afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.