ECLI:NL:RBMAA:2010:BL5933

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
5 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
361556 EJ VERZ 09-4526
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grensoverschrijdende vordering van minder dan € 2.000,00 in het kader van dwaling bij aankoop van eetkamerstoelen

In deze zaak heeft de verzoekster, woonachtig in Nederland, vier eetkamerstoelen gekocht bij de Belgische vennootschap Meubelhof voor een totaalbedrag van € 616,00. De stoelen vertoonden binnen een jaar gebreken, wat leidde tot een verzoek om terugbetaling van het aankoopbedrag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst is gesloten vóór 17 december 2009, waardoor het Verdrag van Rome van 1980 van toepassing is, en Nederlands recht geldt. De verzoekster heeft zich beroepen op dwaling, omdat zij niet was geïnformeerd over de korte levensduur van de stoelen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep op dwaling gegrond is, aangezien Meubelhof niet heeft aangetoond dat de stoelen niet versleten waren en de verzoekster niet had moeten verwachten dat de stoelen na een jaar al versleten zouden zijn.

De kantonrechter heeft de vordering van de verzoekster toegewezen en Meubelhof veroordeeld tot betaling van € 453,00, het bedrag dat de verzoekster had betaald voor de stoelen. Daarnaast is Meubelhof veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 115,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft benadrukt dat in een procedure als deze niet van partijen kan worden verwacht dat zij hun vordering en verweer perfect in een juridisch kader formuleren. De beslissing is genomen op 5 februari 2010 door de kantonrechter H.W.M.A. Staal.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaaknummer: 361556 EJ VERZ 09-4526
typ: AodK
Beschikking van 5 februari 2010
op een verzoek van
[verzoekster]
[adres]
[woonplaats]
verzoekster, hierna te noemen: [verzoekster],
procederend in persoon
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht ?T MEUBELHOF N.V.,
gevestigd te [adres],
verweerster, hierna te noemen: Meubelhof,
gemachtigde: mr. J. de Raeve, advocaat te Zonhoven, België.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het door [verzoekster] ingevulde standaard vorderingsformulier A als bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de Verordening) en de daarbij gevoegde stukken, ingekomen ter griffie op 21 december 2009;
- het door Meubelhof ingevulde en geretourneerde antwoordformulier (formulier C als bedoeld in bijlage III van de Verordening), ingekomen ter griffie op 22 januari 2010.
Vervolgens is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.
2. BEOORDELING
2.1. De Europese procedure voor geringe vorderingen is – zakelijk weergegeven – in grensoverschrijdende gevallen van toepassing in burgerlijke en handelszaken indien de waarde van een vordering, alle rente, kosten en uitgaven niet meegerekend, op het tijdstip dat het vorderingsformulier ter griffie van de rechtbank wordt ontvangen, niet meer bedraagt
dan € 2.000,00, behoudens de in artikel 2 van de Verordening genoemde uitzonderingen.
2.2. De kantonrechter stelt vast dat de vordering binnen het toepassingsbereik van de Verordening valt en dat hij bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
2.3. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, staat het volgende vast.
[verzoekster] heeft in februari 2008 bij Meubelhof vier eetkamerstoelen gekocht voor een totaalbedrag van € 616,00 (“netto” € 493,00) conform bestelbon d.d. 2 februari 2008
(“bewijsstuk A 2”) , welke stoelen in maart 2008 aan [verzoekster] zijn geleverd tegen contante betaling.
2.4. [verzoekster] stelt – samengevat en voor zover hier van belang en mede aan de hand van door haar overgelegde en door Meubelhof niet betwiste “bewijsstukken” – het volgende.
In oktober 2008 heeft [verzoekster] zich tot Meubelhof gewend met een klacht wegens “doorzitten” van een van de stoelen. Volgens [verzoekster] is “de zoon van de baas” toen komen kijken en is de klacht door Meubelhof erkend. De betreffende stoel is in januari 2009 door Meubelhof vervangen.
Op 22 maart 2009 heeft [verzoekster] wederom contact opgenomen met Meubelhof omdat ook de overige drie stoelen inmiddels waren “doorgezeten”.
Naar aanleiding daarvan heeft Meubelhof toegezegd contact op te zullen nemen met de leverancier. Meubelhof heeft [verzoekster] vervolgens laten weten, dat het volgens de leverancier normaal was, dat de onderhavige stoelen – gelet op de prijs – binnen een jaar versleten zouden zijn. Bij de verkoop is zijdens Meubelhof niet aan [verzoekster] medegedeeld dat de stoelen een dergelijk korte levensduur zouden hebben. Zou dit anders zijn geweest, dan had [verzoekster] deze niet gekocht.
[verzoekster] heeft aan Meubelhof voorgesteld om de stoelen terug te nemen, zodat zij met bijbetaling andere stoelen zou kunnen kopen, maar Meubelhof weigert om samen met [verzoekster] een oplossing te zoeken en is niet bereid een regeling te treffen.
Daarnaast heeft Meubelhof – zonder de stoelen te hebben bekeken – aan [verzoekster] laten weten dat de stoelen niet “doorgezeten” zijn.
2.5. [verzoekster] vordert om Meubelhof te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 453,00 en tot betaling van de proceskosten.
2.6. Meubelhof betwist de vordering.Volgens haar zijn de stoelen weliswaar zachter geworden, maar versleten noch “doorgezeten”. Het betreft budgetstoelen met een goede prijs/kwaliteit-verhouding en het product is in overeenstemming met hetgeen is besteld. De tweejarige garantietermijn is niet van toepassing.
2.7. Partijen laten zich er niet over uit of zij ten aanzien van het toepasselijke recht een keuze hebben gemaakt. Op grond van artikel 5 lid 2, derde gedachtestreepje, van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst wordt op deze overeenkomst Nederlands recht van toepassing geacht, nu het gaat om een koopovereenkomst en de consument vanuit Nederland naar een ander land is gegaan en daar de bestelling heeft gedaan.
2.8. Het gaat in dezen om vier eetkamerstoelen die – blijkens de door Meubelhof niet betwiste bestelbon van 2 februari 2008 – € 616,00 kostten, maar waarvoor [verzoekster] bij levering contant een totaalbedrag van “netto” € 493,00 diende te betalen (en ook blijkbaar heeft betaald, want dat staat tussen partijen niet ter discussie).
Meubelhof heeft volgens [verzoekster] – na raadpleging van haar leverancier – in reactie op de klacht medegedeeld dat het normaal is dat stoelen van deze prijs binnen een jaar versleten zijn. Meubelhof betwist dit niet. Blijkens het antwoord van Meubelhof zijn de stoelen echter (in werkelijkheid) versleten noch “doorgezeten”. Een dergelijk verweer zal wegens gebrek aan onderbouwing en specificatie buiten beschouwing blijven. Meubelhof heeft immers – zoals onweersproken is gesteld – na zeven maanden al een van de stoelen vervangen en heeft de overige stoelen na hernieuwde klachten zelfs niet eens aan onderzoek onderworpen.
Volgens [verzoekster] is het vorenstaande haar niet bij de verkoop medegedeeld, hetgeen Meubelhof eveneens niet heeft weersproken.
[verzoekster] stelt dat zij in het geval een dergelijk gebrek of een dergelijke korte levensduur van het product wel tevoren zou zijn medegedeeld, niet zou zijn overgegaan tot de aankoop van de betreffende stoelen. Een dergelijke redenering kan als een beroep op dwaling worden aangemerkt.
In haar reclames wijst Meubelhof erop dat haar hele collectie “een gunstige prijs-kwaliteitsverhouding kent met doorlopend aantrekkelijke aanbiedingen”. Mede in het licht daarvan is de kantonrechter van oordeel dat de prijs van de stoelen niet dusdanig laag is, dat [verzoekster] – naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid – had moeten verwachten dat de gekochte stoelen na een jaar versleten zouden zijn. Het had op de weg van de verkoper gelegen haar dit voorafgaand aan de koopbeslissing duidelijk kenbaar te maken. Het beroep op dwaling zal daarom worden gehonoreerd.
Dwaling is een valide rechtsgrond voor vernietiging van de overeenkomst. [verzoekster] vordert dit niet, maar in een procedure als de onderhavige wordt niet van partijen verlangd dat zij vordering en verweer onberispelijk in een juridisch kader vatten. Bovendien heeft [verzoekster] – blijkens een aantal door Meubelhof niet betwiste “bewijsstukken” – aan Meubelhof het voorstel gedaan om de stoelen terug te nemen (zodat zij met bijbetaling andere stoelen kon bestellen), hetgeen kan worden opgevat als een buitengerechtelijke vernietiging van de onderhavige koopovereenkomst.
De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht. Voor [verzoekster] betekent dit dat zij recht heeft op teruggave van het aankoopbedrag. Zij heeft gevorderd om Meubelhof te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 453,00 aan haar. Gezien het vorenstaande zal dit bedrag worden toegewezen.
Meubelhof zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
BESLISSING
Veroordeelt Meubelhof om aan aan [verzoekster] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 453,00.
Veroordeelt Meubelhof tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op € 115,00, waarvan € 90,00 vastrecht en € 25,00 verlet- en correspondentiekosten.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.