ECLI:NL:RBMAA:2010:BL6557
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige en ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 februari 2010 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, die sinds zijn geboorte op 11 april 2009 uit huis is geplaatst. De kinderrechter heeft eerder, op 27 april 2009, Bureau Jeugdzorg (BJZ) verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor de moeder om zelf de verzorging en opvoeding van haar kind op zich te nemen. Dit verzoek werd echter genegeerd door BJZ, die stelde dat de moeder moest accepteren dat het kind in een perspectiefbiedend pleeggezin geplaatst zou worden. De kinderrechter heeft op 23 oktober 2009 opnieuw aangedrongen op dit onderzoek, maar BJZ startte pas op 5 januari 2010 met het onderzoek, wat leidde tot de conclusie dat de moeder mogelijk ten onrechte de kans is ontnomen om voor haar kind te zorgen.
De kinderrechter heeft in zijn beschikking overwogen dat het niet tijdig opstarten van het onderzoek schadelijk kan zijn voor de ontwikkeling van het kind en dat het belangrijk is dat de moeder de kans krijgt om zich aan haar kind te hechten. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van drie maanden, met de opdracht aan BJZ om een nieuw verzoek om verlenging te onderbouwen met een uitgebreid onderzoeksrapport. De kinderrechter heeft de gronden voor ondertoezichtstelling als nog aanwezig beoordeeld en heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en adequate ondersteuning voor ouders in moeilijke situaties en de noodzaak om de belangen van het kind voorop te stellen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.