ECLI:NL:RBMAA:2010:BL7679
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betaling van waterlevering en verweer van betalingsonmacht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 10 maart 2010, vorderde de N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) betaling van een bedrag van € 556,88 van de gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op onbetaalde facturen voor geleverde drinkwater, waarbij WML stelde dat de gedaagde in verzuim was. De gedaagde voerde aan dat zij bij de Kredietbank was aangesloten en dat de betalingen niet altijd correct werden uitgevoerd, maar dit werd door de rechtbank niet als een geldige reden voor betalingsonmacht erkend.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde als afneemster van water verplicht was haar betalingsverplichtingen jegens WML na te komen, ongeacht de rol van de Kredietbank. De rechtbank wees de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 455,13 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 oktober 2009. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat WML onvoldoende had aangetoond dat deze kosten redelijk waren in de zin van de wet.
De rechtbank benadrukte dat de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden Drinkwater niet voldoende was onderbouwd door WML, waardoor de vordering niet op deze voorwaarden kon worden gebaseerd. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van WML, die op € 357,25 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.