ECLI:NL:RBMAA:2010:BL7692

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349541 CV EXPL 09-4537
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door elektriciteitsmeter manipulatie in hennepkwekerij

In deze zaak vorderde Enexis B.V. (voorheen Essent Netwerk B.V.) van de gedaagde partij, die een elektriciteitsaansluiting had op een adres waar een hennepkwekerij was aangetroffen, schadevergoeding wegens manipulatie van de elektriciteitsmeter. De gedaagde had een overeenkomst met Enexis voor de levering van elektriciteit en transport- en meetdiensten. Op 27 juni 2007 werd op het adres van de gedaagde een hennepkwekerij ontdekt, waarbij de elektriciteitsaansluiting op naam van de gedaagde stond. Enexis stelde dat de meter gemanipuleerd was, wat leidde tot een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en onrechtmatig handelen van de gedaagde. De schade werd door Enexis geschat op € 5.351,48, waarvan al € 3.200,00 was betaald, waardoor er nog een bedrag van € 2.151,48 resteerde. De gedaagde betwistte de manipulatie van de meter en de hoogte van de schade, maar de kantonrechter oordeelde dat Enexis voldoende bewijs had geleverd van de manipulatie en de schade. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade en veroordeelde hem tot betaling van het resterende bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de ontdekking van de hennepkwekerij.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 349541 CV EXPL 09-4537
typ: RW
vonnis van 3 maart 2010
in de zaak van
Enexis B.V., (voorheen “Essent Netwerk B.V.”),
gevestigd en kantoorhoudend te ’s-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: mr. G.E.M.C. Reinartz, advocaat te Eindhoven
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Enexis heeft [gedaagde] bij exploot van dagvaarding van 18 september 2009 (met producties) gedagvaard.
Het op 30 september 2009 tegen [gedaagde] verleende verstek is op 14 oktober 2009 gezuiverd.
Partijen hebben vervolgens de navolgende processtukken gewisseld:
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek met een productie;
- conclusie van dupliek.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
MOTIVERING
Enexis vordert [gedaagde] te veroordelen - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - om aan Enexis te betalen een bedrag van € 2.151,48, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 27 juni 2007 tot de dag van algehele voldoening, onder verwijzing van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Enexis het volgende aangevoerd.
Enexis (althans haar rechtsvoorgangster) heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten op grond waarvan aan [gedaagde] een elektriciteitsaansluiting en een kWh-meter ter beschikking is gesteld en aan [gedaagde] transport- en meetdiensten geleverd zijn. Op 27 juni 2007 is op het adres [adres] een op dat moment nog in gebruik zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De elektriciteitsaansluiting van dat adres stond op dat moment en in de periode daaraan voorafgaand op naam van [gedaagde]. Volgens Enexis was met de elektriciteitsaansluiting gemanipuleerd, waardoor [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van een krachtens de overeenkomst op hem rustende verplichting en/of onrechtmatig gehandeld heeft jegens Enexis. Enexis vordert van [gedaagde] vergoeding van de hieruit voortvloeiende schade die zij heeft berekend op € 5.351,48 en waarvan reeds een bedrag van € 3.200,00 is betaald, zodat resteert een bedrag van € 2.151,48. Voor de ingangsdatum van de wettelijke rente verwijst Enexis naar de dag waarop de “onrechtmatige handelingen” van [gedaagde] geconstateerd zijn.
Bij antwoord erkent [gedaagde] dat hij een overeenkomst gesloten heeft “ter zake ondermeer de levering van elektriciteit”. Hij erkent voorts dat er op 27 juni 2007 een hennepkwekerij in de betreffende woning (het gecontracteerde leveringsadres [adres]) aangetroffen is. Hij betwist echter dat met de elektriciteitsmeter gemanipuleerd is. Hij betwist voorts de berekening van het door Enexis gestelde schadebedrag. Hij bestrijdt met name de aan de berekening ten grondslag gelegde hoeveelheid lampen en de aanwezigheid van ventilatoren. Hij beroept zich dienaangaande op onwetendheid, omdat de kwekerij niet door hem geëxploiteerd werd. Ook het door Enexis gestelde aantal oogsten wordt door hem betwist met de stelling dat de kwekerij eerst medio 2007 opgezet is.
[vriend 1] en [vriend 2], vrienden van [gedaagde]’ zoon, hebben bij een verhuizing geholpen de “spullen” van deze zoon van de zolder te halen. Zij kunnen getuigen dat er “begin 2007” geen plantage op zolder stond. Het door Enexis gehanteerde bedrag aan administratiekosten van € 260,00 is volgens [gedaagde] te hoog, gelet op het opgevoerde bedrag aan “gestolen” elektriciteit van € 4.309,68. Bovendien zijn die kosten door Enexis gemaakt in opdracht van de Politie Limburg Zuid, zodat hij ervan uitgaat dat deze reeds bij die opdrachtgever in rekening zijn gebracht. Ten aanzien van de opgevoerde kosten van de fraude-inspecteur is [gedaagde] van mening dat Enexis een specificatie van diens werkzaamheden dient over te leggen. Bovendien kunnen die kosten ook (deels) vallen onder de administratiekosten. [gedaagde] vindt dat, nu reeds in totaal € 3.200,00 betaald is, al het aan Enexis verschuldigde voldaan is, zodat ook geen rente meer verschuldigd is.
In voortgezet debat licht Enexis toe waarom zij van mening is dat met de elektriciteitsmeter gemanipuleerd is. Volgens haar ontbreekt de originele fabrieksverzegeling en zijn de geconstateerde schade aan het telwerk en het loszitten van de meterkap niet te herleiden tot slijtage als gevolg van ouderdom. Voorts wijst zij erop dat het geregistreerde elektriciteitsverbruik in de periode van 5 maart 2007 (elders wordt melding gemaakt van 5 maart 2003, maar duidelijk is dat Enexis 5 maart 2007 bedoelt) tot 27 juni 2007 lager is dan het berekende verbruik voor de aangetroffen kwekerij in een periode van vier weken, hetgeen ook wijst op manipulatie van de meter. Volgens Enexis vlucht [gedaagde] in standaardverweren die geenzins afbreuk doen aan de door haar opgestelde berekening en de daaraan ten grondslag gelegde veronderstellingen. Het ligt volgens Enexis op de weg van [gedaagde] openheid van zaken te geven. Zolang hij geen openheid van zaken geeft, valt niet uit te sluiten dat de genoemde potentiële getuigen een eigen belang hebben bij het afleggen van een “onware verklaring”. Enexis volhardt in de door haar gestelde hoogte van de administratiekosten van € 260,00 (exclusief btw), nu de vordering hoger is dan € 4.537,80. Zij betwist in opdracht van de Politie Limburg Zuid te hebben gehandeld. Enexis vindt het alleszins redelijk dat bij de gestelde werkzaamheden van de inspecteur uitgegaan is van drie uur werk. Enexis brengt ten slotte naar voren dat [gedaagde] op een gegeven moment gestopt is met betalen, namelijk toen hij het termijnbedrag wilde verlagen en Enexis daar niet mee akkoord ging.
Bij dupliek stelt [gedaagde] bereid te zijn twee kalenders en een proces-verbaal in het geding te brengen. Hij stelt niet vervolgd te zijn voor “diefstal van elektriciteit”. In zijn visie blijkt daaruit dat het Openbaar Ministerie er niet ervan overtuigd was dat die diefstal plaatsgevonden heeft. [gedaagde] volhardt in zijn stelling dat hij noch een derde de elektriciteitsmeter gemanipuleerd heeft. Hetgeen Enexis stelt over het verbruik, wordt door hem bij gebrek aan bekendheid betwist. [gedaagde] verwijst, voor wat betreft het gestelde aantal oogsten, nogmaals naar de door hem bij antwoord voorgestelde getuigen en benadrukt dat zij niets met de aangetroffen plantage te maken hebben. De door Enexis opgevoerde drie uur werkzaamheden van de fraude-inspecteur vindt hij aan de hoge kant. Hij is gestopt met betalen vanaf het moment dat hij de berekening van Enexis gezien heeft en zich realiseerde dat die berekening niet klopte.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet of ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen het volgende vast.
Op 27 juni 2007 is op de zolder van de woning aan het adres [adres] een op dat moment nog in gebruik zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De elektriciteitsaansluiting van dat adres stond op dat moment en in de periode daaraan voorafgaand op naam van [gedaagde] wegens een met Enexis gesloten overeenkomst op grond waarvan aan [gedaagde] een elektriciteitsaansluiting en een kWh-meter ter beschikking gesteld was en aan [gedaagde] transport- en meetdiensten geleverd zijn.
[gedaagde] betwist dat (met) de elektriciteitsmeter gemanipuleerd is. Enexis heeft dienaangaande verwezen naar een “Rapport kWh-meter” van 10 juli 2007. Daarin wordt melding gemaakt van een “vreemde loden verzegeling”. Verder vermeldt het rapport dat de bovenkap van de meter gemakkelijk loskwam van de onderkap hetgeen erop duidt dat de bovenkap eerder los geweest is van de onderkap. Verder zijn er blijkens dit rapport beschadigingen aan het telwerk van de meter geconstateerd.
De stelling dat het loszitten van de bovenkap en de beschadigingen ook door slijtage kunnen zijn veroorzaakt, is niet erg aannemelijk te achten. Hij heeft die stelling ook niet verder onderbouwd. Daarnaast heeft [gedaagde] feitelijk niets kunnen inbrengen tegen de constatering dat, nu er sprake was van een vreemde loden verzegeling, de originele verzegeling niet meer aanwezig was. De eerst bij dupliek naar voren gebrachte veronderstelling dat de aangetroffen verzegeling door een vorige elektriciteitsleverancier is aangebracht, moet als ontoereikend en tardief buiten beschouwing gelaten worden. Op grond van deze overwegingen komt de kantonrechter tot het oordeel dat Enexis op afdoende wijze aangetoond heeft dat (met) de elektriciteitsmeter gemanipuleerd was. Zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat dit niet door [gedaagde] zelf gedaan is, moet dit wel aan hem toegerekend worden, nu het manipuleren van de aan hem ter beschikking gestelde meter onmiskenbaar verband houdt met de hennepkwekerij die met medeweten van [gedaagde] in de betreffende woning opgezet is. Aldus is er van de zijde van [gedaagde] sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst met Enexis. Daarnaast moet op grond van het voorgaande worden geconstateerd dat [gedaagde] jegens Enexis onrechtmatig gehandeld heeft. De uit de tekortkoming in de nakoming en/of de onrechtmatige daad voortvloeiende schade is [gedaagde] verplicht te vergoeden aan Enexis.
Enexis is bij de berekening van de schade in verband met elektriciteitsverbruik onder meer uitgegaan van het volgende:
- de aangetroffen planten waren vier weken oud
- er zijn zeven voorafgaande teelten/oogsten in de aangetroffen ruimte gerealiseerd;
- er waren acht lampen van ieder 600 Watt;
- er waren ventilatoren met een totaalvermogen van 480 Watt.
Op grond van een volledige teeltperiode van acht weken heeft Enexis het totaalverbruik berekend op een bedrag van € 4.309,68 (exclusief btw en energiebelasting).
Ten aanzien van de omvang van deze door Enexis geschatte schade is het volgende van belang.
Nu de hoeveelheid geleverde elektriciteit niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, omdat deze niet is geregistreerd, dient de daarmee gemoeide schade op de voet van artikel 6:97 BW te worden geschat. De bewijslast rust daarbij niet zonder meer, althans niet in de volle en gebruikelijke omvang, op Enexis. Indien en voorzover de door Enexis aan haar berekening ten grondslag gelegde aannamen voldoende zijn toegelicht in het licht van hetgeen daartegen door [gedaagde] is ingebracht, en indien deze in het algemeen aannemelijk voorkomen, zal op basis van die schatting het door Enexis gevorderde in beginsel toewijsbaar zijn. De onzekerheid die inherent is aan een dergelijke schatting, dient voor rekening van [gedaagde] te komen, nu deze onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van (het gedogen van) het illegale handelen. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en te bewijzen (aan te bieden) die tot de conclusie moeten althans kunnen leiden dat een bepaalde aanname onjuist is. [gedaagde] kan in deze situatie derhalve niet volstaan met het enkel in twijfel trekken van de door Enexis veronderstelde hoeveelheid lampen en het vermogen van gebruikte ventilatoren. Dit geldt evenzeer voor de betwisting van [gedaagde] van het door Enexis gemotiveerd veronderstelde aantal van zeven eerdere oogsten. Enexis heeft zich daarbij gebaseerd op de hoeveelheid plantenresten, de vervuiling van koolstoffilters, de hoeveelheid kalkaanslag op het landbouwplastic onder de bloempotten en de door de politie aangetroffen kalender waarop zeven eerdere oogsten waren genoteerd.
[gedaagde]’ verweer ten aanzien van de veronderstelde zeven oogsten is onvoldoende specifiek om hem toe te laten tot het door hem aangeboden getuigenbewijs aangezien zelfs onduidelijk gebleven is op welke datum de beweerde verhuizing plaatsgevonden zou hebben. Ook zijn betoog dat de hennepkwekerij eerst “medio 2007” opgezet is, hetgeen zijn partner kan bevestigen is niet concreet genoeg. [gedaagde] heeft zelfs niet gesteld wie zijn partner is. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat de door [gedaagde] voorgestelde getuigen betrokken geweest zijn bij de aangetroffen kwekerij. [gedaagde] geeft in dezen immers geen volledige openheid van zaken. Dit is wellicht te verklaren uit zijn angst voor represailles, maar dit is een omstandigheid die voor zijn risico komt. Dat de notities op de kalenders niet van hem afkomstig zijn, duidt er bovendien op zichzelf genomen niet op dat het door Enexis gestelde aantal oogsten niet gerealiseerd is op de zolder van de [adres]. [gedaagde]’ verweer dat het aangetroffen materiaal gebruikt is voor kwekerijen die elders opgezet waren, moet eveneens worden verworpen. Het is zonder nadere feitelijke onderbouwing, die ontbreekt, niet aannemelijk dat een niet-ontdekte hennepkwekerij ontmanteld wordt en de apparatuur en overige benodigdheden vervolgens elders gebruikt worden voor het opzetten van een nieuwe kwekerij. Dat dit in de praktijk wel eens gebeurt valt uiteraard niet uit te sluiten, maar niets wijst erop dat die theorie hier in praktijk gebracht is.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de schade in verband met elektriciteitsgebruik conform de berekening van Enexis vastgesteld kan worden op € 4.309,68.
Van de overige door Enexis opgevoerde schadeposten betwist [gedaagde] de administratiekosten van € 260,00 en de kosten van de werkzaamheden van de fraude-inspecteur.
Enexis verklaart ten aanzien van de administratiekosten dat zij zich ten gevolge van de toename van het aantal fraudes met elektriciteitsafname bij hennepkwekerijen genoodzaakt heeft gezien een afzonderlijke fraude-afdeling in het leven te roepen. De kosten daarvan worden naar rato van de geconstateerde fraude omgeslagen over de fraudeurs en/of personen die jegens Enexis aansprakelijk zijn voor de ontstane schade als gevolg van fraude. Enexis heeft een bedrag van € 260,00 gehanteerd, omdat de schade meer dan € 4.537,80 bedraagt. Het verweer van [gedaagde] dat de schade lager is dan € 4.537,80 faalt, omdat Enexis naast de schade wegens niet in rekening gebracht elektriciteitsverbruik ad € 4.309,68 onbetwist tevens bijkomende schade geleden heeft, zodat de totale schade het bedrag van € 4.537,80 wel degelijk overschrijdt. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat een bedrag van
€ 260,00 in casu als redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW
aangemerkt kan worden. Dat Enexis zich voor vergoeding van de administratiekosten tot de Politie Zuid Limburg dient te wenden, valt niet in te zien. Nergens blijkt uit dat Enexis in opdracht van de Politie Zuid-Limburg heeft gehandeld.
Ook de door Enexis gestelde schade van € 198,00 in verband met de werkzaamheden van de fraude-inspecteur kunnen als redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW aangemerkt worden. Enexis heeft een beschrijving gegeven van de door de fraude-inspecteur verrichte werkzaamheden, op grond waarvan niet gezegd kan worden dat de in rekening gebrachte drie uren werk tegen een uurtarief van € 66,00 per uur (exclusief btw) onredelijk te achten zijn.
Ook hetgeen overigens nog door [gedaagde] is aangevoerd, heeft de kantonrechter niet kunnen overtuigen van de onjuistheid van een of meer schadeposten die onderdeel uitmaken van de door Enexis geschatte schade van € 5.351,48. De overige (onbetwiste) posten komen de kantonrechter onrechtmatig noch ongegrond voor, zodat de door [gedaagde] aan Enexis te vergoeden schade € 5.351,48 bedraagt.
Aangezien [gedaagde] voorafgaand aan deze procedure aan Enexis een bedrag van € 3.200,00 heeft betaald, zal een bedrag van € 2.151,48 worden toegewezen. De wettelijke rente over laatstgenoemd bedrag zal worden toegewezen vanaf 27 juni 2007. [gedaagde] is immers in ieder geval vanaf die datum in verzuim ingevolge artikel 6:83 aanhef en onder b BW.
Als de volledig in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten worden verwezen.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Enexis te betalen een bedrag van € 2.151,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2007 tot de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van Enexis tot de datum van dit vonnis begroot op € 583,75, waarin begrepen € 208,00 vastrecht,
€ 75,75 explootkosten en € 300,00 ter zake salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.