ECLI:NL:RBMAA:2010:BM0379

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703783-09, 03/700676-08
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met bedreiging met geweld tijdens een overval op een juwelier

Op 6 april 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen een overval heeft gepleegd op een juwelier in Landgraaf. De overval vond plaats op 16 oktober 2009, waarbij de juwelier onder bedreiging met geweld werd gedwongen om zijn sleutels af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel zij niet fysiek aanwezig was in de juwelierszaak, wel degelijk op de hoogte was van het plan en een bijdrage heeft geleverd aan de overval door informatie te verstrekken over de juwelier. De rechtbank heeft de rol van de verdachte gekwalificeerd als medeplegen, omdat zij samen met de medeverdachten naar de plaats van het misdrijf is gereden en hen heeft geholpen door hen te informeren over de juwelier.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was voor het gebruik van een schroevendraaier en andere gewelddadige handelingen. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte samen met anderen de juwelier heeft bedreigd en goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar jeugd en eerdere contacten met justitie. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en is er een schadevergoeding opgelegd aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummers: 03/703783-09, 03/700676-08 (vordering tenuitvoerlegging)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 april 2010
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren [geboortegegevens verdachte]
gedetineerd in de P.I. Zuid Oost – H.v.B. Ter Peel te Evertsoord.
Raadsman is mr. R.W.P. Krijnen, advocaat te Heerlen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 maart 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen een overval heeft gepleegd op [naam slachtoffer], waarbij geweld is gebruikt of gedreigd is met geweld, dan wel dat verdachte daaraan medeplichtig is geweest;
Feit 2: samen met anderen [naam slachtoffer] heeft afgeperst, dan wel daaraan medeplichtig is geweest.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie moet de rol van verdachte bij de overval worden aangemerkt als die van medepleger. Zij heeft dit gebaseerd op de verklaringen van medeverdachten. Verdachte was aanwezig bij maken van het plan en heeft informatie over de juwelier verschaft. Vervolgens is zij meegegaan en in de auto blijven wachten tijdens de uitvoering van de overval. Daarbij komt dat bij verdachte een deel van de buit is aangetroffen. Dit levert een nauwe en bewuste samenwerking op tussen verdachte en haar medeverdachten.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de rol die verdachte bij de overval heeft gehad te klein is om te kunnen spreken van medeplegen. Er is hooguit sprake van medeplichtigheid. Volgens de raadsman is niet te bepalen of en zo ja, wanneer er vooraf in het bijzijn van verdachte is gesproken over het concrete plan om [naam slachtoffer] te gaan beroven. Verdachte is slechts meegereden in de auto waarmee de drie overvallers zijn vervoerd naar de juwelierszaak en heeft vervolgens in de auto gewacht. Ook het aantreffen bij verdachte van enkele juwelen die afkomstig waren van de overval, kan niet tot de conclusie leiden dat zij medepleger is geweest.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 16 oktober 2009 heeft een overval plaats gehad in [een juwelierszaak] in Landgraaf. Verbalisanten die ter plaatse kwamen troffen de eigenaar [naam slachtoffer] aan en zagen in de zaak lege cassettes op de toonbank liggen en zagen ook een aantal cassettes op de vloer liggen. Eigenaar [naam slachtoffer]van de juwelierszaak, heeft aangifte gedaan van de overval. Aan deze aangifte is een lijst toegevoegd met gestolen goederen. Het gaat om horloges, ringen en andere sieraden.
[naam slachtoffer] heeft een beschrijving gegeven van de drie personen die hem in zijn zaak hebben overvallen en van de gang van zaken tijdens de overval. De juwelier heeft de deur van zijn zaak geopend voor een persoon die had aangebeld en is richting de toonbank gelopen. Toen [naam slachtoffer] zich vervolgens omdraaide, zag hij opeens nog twee mannen in zijn zaak. Een van de mannen riep: “liggen, liggen, kop omlaag houden.” [naam slachtoffer] is gaan liggen en heeft gezien dat deze man met een voorwerp, lijkend op een schroevendraaier, een dreigende houding heeft aangenomen; de man dreigde hem te steken. Ook zag [naam slachtoffer] dat deze man meermalen een trappende beweging naar zijn hoofd maakte. [naam slachtoffer] zag en hoorde dat de twee andere mannen kastjes opentrokken. Deze mannen hebben tijdens de overval niets gezegd.
De eerste man vroeg [naam slachtoffer] de sleutels van de kastjes en vitrines te geven. [naam slachtoffer] heeft vervolgens de sleutels van de vitrines aan deze man gegeven. Tussendoor heeft de man meermalen gezegd dat [naam slachtoffer] zijn kop omlaag moest houden. De drie mannen waren overal in de winkel geweest.
Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een van de drie overvallers van [naam slachtoffer] was. De andere overvallers waren volgens [naam medeverdachte 1] [naam medeverdachte 2]en [naam medeverdachte 3]. [naam medeverdachte 1] is de zaak met [naam medeverdachte 3] binnengegaan, nadat [naam medeverdachte 2] had aangebeld, de deur geopend was en [naam medeverdachte 2] naar binnen gelopen was.
Volgens [naam medeverdachte 1] heeft [naam medeverdachte 3] de kastjes bij de juwelier geopend en heeft hij zelf sieraden in een tas gedaan. [naam medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat [naam medeverdachte 3] de sleutels aan de juwelier heeft gevraagd.
Ook [naam medeverdachte 2]heeft verklaard dat hij een van de drie overvallers was. De andere overvallers waren volgens [naam medeverdachte 2] [naam medeverdachte 1] en een persoon genaamd [J.]. Uit de verklaring van [naam medeverdachte 1] blijkt dat [naam medeverdachte 3] twee bijnamen had: [bijnamen medeverdachte 3]. [naam medeverdachte 2] heeft aangebeld bij de juwelier, waarna [naam medeverdachte 1] en [J.] met hem de zaak zijn binnengegaan. [naam medeverdachte 2] heeft de juwelier gezegd op de grond te gaan liggen. Ook tijdens de overval heeft [naam medeverdachte 2] herhaald dat de juwelier beter kon blijven liggen en hem gezegd dat hij de sleutels moest geven. Volgens [naam medeverdachte 2] heeft de juwelier de sleutels aan medeverdachte [naam medeverdachte 1] gegeven.
Overwegingen
Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat bewezen kan worden verklaard dat [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] horloges, ringen en sieraden van juwelierszaak [naam slachtoffer] hebben weggenomen en [naam slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van sleutels. Voor de rechtbank staat vast dat bij de overval meermalen de woorden “liggen, liggen, kop omlaag houden,” zijn gebruikt, dan wel soortgelijke woorden. Van de bewezen gang van zaken – drie personen, van wie twee voor de juwelier onverwacht, komen de zaak binnen en er wordt geroepen “liggen, liggen, kop omlaag houden.” - gaat naar het oordeel van de rechtbank dreiging met geweld uit. In het midden kan blijven wie precies de sleutels van [naam slachtoffer] heeft afgenomen, nu verdachten gezamenlijk hebben geopereerd en voldoende uit de verklaringen van de aangever en medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] blijkt dat [naam slachtoffer] onder dezelfde dreiging met geweld sleutels heeft afgegeven.
De rechtbank zal de onderdelen van de tenlastelegging die betrekking hebben op het gebruik van een schroevendraaier en het maken van stekende, slaande en trappende bewegingen niet bewezen verklaren. Op dit punt is er geen ander bewijs in het dossier voorhanden dat de verklaring van aangever [naam slachtoffer] bevestigt. De rechtbank kan niet uitsluiten dat hij zich onder invloed van deze onverhoedse ingrijpende gebeurtenis in zijn zaak bij zijn waarneming heeft vergist. Naar het oordeel van de rechtbank kan van dit onderdeel geen bewezenverklaring volgen.
Over de rol van verdachte bij de overval overweegt de rechtbank het volgende.
Vaststaat dat verdachte met de drie overvallers is meegereden naar de plaats van het misdrijf en ook weer mee terug is gereden na de overval. De auto werd bestuurd door medeverdachte [naam medeverdachte 4].
Verdachte heeft verklaard dat zij niet van te voren wist dat [naam medeverdachte 1], [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] een overval gingen plegen op [naam slachtoffer]. Verdachte ging regelmatig mee met haar toenmalige vriend [naam medeverdachte 3] en anderen, wanneer zij iets gingen doen. Verdachte heeft naar eigen zeggen echter niets meegekregen van het maken van het concrete plan voor de overval of de voorbereidingen hiervoor. In haar aanwezigheid is door [naam medeverdachte 3] weliswaar gesproken over het overvallen van een juwelier, maar verdachte nam dit niet serieus, omdat [naam medeverdachte 3] dat wel vaker zei, als hij onder invloed was.
De rechtbank constateert dat medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] verklaard hebben dat verdachte wel degelijk van te voren wist van de overval en dat volgens [naam medeverdachte 2] verdachte ook een bijdrage heeft geleverd aan het plan.
[naam medeverdachte 2] heeft namelijk verklaard dat verdachte wist dat zij [naam slachtoffer] gingen overvallen. Volgens [naam medeverdachte 2] heeft verdachte verteld dat de deur van de juwelier altijd op slot was. Daarom moest hij van [naam medeverdachte 1] aanbellen waarna hij gevolgd door de andere verdachten naar binnen zou gaan. Ook was verdachte erbij toen [naam medeverdachte 2] en de anderen de overval bespraken.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte van de overval afwist en in de auto is blijven zitten.
Gelet op deze verklaringen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij van te voren niets wist van de overval ongeloofwaardig. Voor de rechtbank staat vast dat verdachte wist dat [naam slachtoffer] zou worden overvallen, toen ze meeging in de auto. Door toch in die auto te stappen heeft zij zich hiervan niet gedistantieerd.
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de overval door informatie over de juwelier te geven. De raadsman heeft erop gewezen dat alleen [naam medeverdachte 2] hierover een verklaring heeft afgelegd, maar de rechtbank zal deze verklaring toch gebruiken voor het bewijs. Deze verklaring acht de rechtbank geloofwaardig en betrouwbaar, waarbij zij in aanmerking neemt dat verdachte in de buurt van de juwelierszaak woonde en zelf ook ter zitting heeft verklaard dat zij de juwelier goed kende. Het is dus zeer aannemelijk dat zij over dergelijke informatie kon beschikken. Die informatie was bovendien van belang voor het laten slagen van de overval.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de rol van verdachte bij de overval moet worden aangemerkt als die van medepleger.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1 primair
op 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en sieraden, toebehorende aan [een juwelierszaak], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat haar mededader(s) meermalen naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking;
Feit 2 primair
op 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van sleutels, toebehorende aan [een juwelierszaak], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat haar mededader(s) meermalen naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 primair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 2 jaar en 6 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met daarnaast reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in verband met de wettelijke regeling in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling die ongunstig uitpakt voor verdachte, wanneer de rechtbank de eis van de officier van justitie volgt. Een eventueel op te leggen reclasseringstoezicht kan wat de raadsman betreft worden gekoppeld aan het verlengen van de proeftijd die bepaald was bij een eerder door de rechtbank opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. In het bijzonder heeft de rechtbank gelet op het navolgende.
Verdachte en haar mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan het plegen van een overval op een juwelier. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke misdaden een grote invloed hebben op het slachtoffer. Het slachtoffer moet immers op diezelfde plek weer aan het werk en kan die plaats niet mijden. Gedurende lange tijd, en soms zelfs voor altijd, blijft het slachtoffer daarom gevoelens van angst en onzekerheid houden. Iedere keer als een klant de winkel betreedt die enigermate overeenkomt met het profiel van een van de daders wordt het slachtoffer weer met deze gebeurtenis geconfronteerd. Dat speelt in dit geval nog een sterkere rol dan gebruikelijk omdat het slachtoffer al twee keer eerder is overvallen.
In dit geval heeft het slachtoffer zelfs aangegeven het voortzetten van zijn bedrijf in de huidige opzet niet meer aan te kunnen en te overwegen zijn winkel te sluiten.
Naast dit vergaande gevolg heeft het slachtoffer door de overval ook aanzienlijke financiële schade geleden. Een deel van de buit is immers niet teruggevonden. Voor deze schade was het slachtoffer niet verzekerd.
Verdachte en haar mededaders hebben de overval gepleegd omdat zij geld nodig hadden. Verdachte had in twee maanden tijd al haar spaargeld opgemaakt, onder andere aan drugs. In plaats van arbeid te zoeken, verdachte is jong en fysiek gezond zodat zij in staat moet worden geacht in ieder geval arbeid van tijdelijke aard te vinden om dit soort zaken te bekostigen, kiest zij voor de “makkelijke” weg van de overval op een winkelier. Ter zitting met de gevolgen geconfronteerd valt het verder op dat verdachte geen enkel berouw toont. De gevolgen voor het slachtoffer lijkt zij als overdreven te beschouwen. Zij lijkt te willen zeggen dat het slachtoffer “niet moet zeuren”. Deze houding verontrust de rechtbank zeer. Temeer daar verdachte al eerder met justitie in aanraking is gekomen voor diefstallen en zij daarvan blijkbaar niets heeft geleerd.
Ten gunste van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het bij een bedreiging met geweld gebleven is. Dat zal voor een belangrijk deel zijn toe te schrijven aan de verstandige opstelling van het slachtoffer, die immers geen verzet geboden heeft, maar het blijft een feit dat ook geweld toegepast had kunnen worden. Daarnaast is de rol van verdachte, hoewel te kwalificeren als medeplegen, toch van een heel andere aard geweest als die van de mededaders die in de juwelierszaak zijn geweest. Ook dat zal de rechtbank bij het bepalen van de straf betrekken.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het reclasseringsrapport naar voren zijn gekomen.
Alles overziend acht de rechtbank wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om verdachte het verkeerde van haar handelen te laten inzien. Dat die straf echter aanzienlijk lager uitpakt dan door de officier van justitie is geëist komt omdat de rechtbank de hiervoor genoemde omstandigheden ten voordele van de verdachte zwaarder laat wegen dan de officier kennelijk heeft gedaan.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte zich na het ondergaan van haar onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog geruime tijd houdt aan de richtlijnen van de reclassering, ook als haar een ambulante behandeling wordt voorgeschreven. Om dat te verzekeren zal de rechtbank ook een voorwaardelijke straf opleggen met een proeftijd van 2 jaar.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 18.007,70 voor de schade door feit 1 geleden. Van dit bedrag heeft € 13.461,83 betrekking op de ontvreemde sieraden, horloges en ringen, € 45,87 op medische kosten en € 4500,- op immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering in zijn geheel toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft gesteld dat de vordering niet eenvoudig te beoordelen is. Het is niet te controleren wat er weg is. Hij is van mening dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat verdachte en haar mededaders een groot aantal horloges, ringen en sieraden hebben gestolen. De benadeelde partij heeft deze schadepost gespecificeerd onderbouwd aan de hand van aankoopfacturen. Ook is een gespecificeerde opgave verstrekt van de retour ontvangen horloges en armbanden die niet in het schadebedrag begrepen zijn. Indien verdachte deze gespecificeerde opgaven wil betwisten had het op haar weg gelegen gemotiveerd aan te geven dat en waarom deze opgaven niet zouden kloppen. Verdachte en haar mededaders hebben immers de gestolen spullen onder zich gehad. Nu verdachte dit niet heeft gedaan doch slechts in algemene bewoordingen de juistheid van de opgaven in twijfel heeft getrokken ligt naar het oordeel van de rechtbank de vordering voor toewijzing gereed.
De medische kosten kunnen als rechtstreekse schade van de overval eveneens worden toegewezen.
De overval heeft een grote impact gehad op het leven van benadeelde en zijn gezin. Voor het slachtoffer was dit de derde keer dat hij in zijn zaak werd overvallen. Blijkens een overgelegde verklaring van een psycholoog heeft het slachtoffer tengevolge hiervan een posttraumatische stressstoornis opgelopen. Het plezier in zijn werk is weg. Hij is prikkelbaar en kan moeilijk in slaap komen.
Gelet hierop acht de rechtbank de vordering ter zake immateriële schade tot een bedrag van
€ 2500,- eenvoudig van aard. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen. Voor het overige acht de rechtbank deze vordering niet eenvoudig van aard en zal de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk verklaard worden.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 De vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 6 maanden jeugddetentie ten uit voer zal worden gelegd, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 27 februari 2009 van de meervoudige kamer van de rechtbank Maastricht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich in de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarden heeft overtreden. Om die reden zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen.
8 Het beslag
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zullen aan verdachte worden teruggegeven.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door namens de Reclassering, ook als deze inhouden het volgen van een COVA- en Leefstijltraining en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer], [adresgegevens slachtoffer] te betalen een bedrag van € 16.007,70 (zestienduizendenzeveneuro en zeventig eurocent), waarvan € 2500,- ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2009;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer], [adresgegevens slachtoffer], voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer]in het kader van deze procedure gemaakt, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer]voornoemd bedrag te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2009 bij niet betaling te vervangen door 115 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer]vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
De vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Maastricht van 27 februari 2009 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 03/700676-08, te weten Jeugddetentie voor de duur van 6 maanden, ten uitvoer zal worden gelegd;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
2009133663 1 1.00 STK Horloge PRISMA
voorw.nr.1731705
2009133663 2 1.00 STK Horlogeband
voorw.nr.1731706
2009133663 5 1.00 STK Tas PUMA
voorw.nr.1731726.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Hazen, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 april 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of hierin dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of hierin dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[naam medeverdachte 1]en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 2] op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 2] en/of haar/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 2] en/of haar/hun mededader(s):
- een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of
- dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp,
hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of
- een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting
van het hoofd van die [naam slachtoffer],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk haar mededader(s) met een auto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren, althans naar de omgeving daarvan en/of aldaar op hen te wachten en/of op de uitkijk te staan;
2.
zij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer]heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of hierin dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of hiermee een of meer stekende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of hierin dat zij, verdachte en/of haar mededader(s) een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[naam medeverdachte 1]en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 2] op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer]heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 2] en/of haar/hun mededader(s):
- een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of
- dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of
- een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting
van het hoofd van die [naam slachtoffer],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk haar mededader(s) met een auto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren, althans naar de omgeving daarvan en/of aldaar op hen te wachten en/of op de uitkijk te staan.