ECLI:NL:RBMAA:2010:BM0383

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-700699-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met bedreiging met geweld tijdens een overval op een juwelier

Op 6 april 2010 heeft de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met bedreiging met geweld. De zaak betreft een overval op een juwelier in Landgraaf, die plaatsvond op 16 oktober 2009. De verdachte heeft erkend dat hij de drie overvallers met een auto naar de juwelierszaak heeft gebracht en hen na de overval weer heeft vervoerd. Tijdens de overval heeft een van de medeverdachten de juwelier bedreigd met een schroevendraaier en hem gedwongen om op de grond te liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, ondanks dat hij niet zelf de juwelier heeft bedreigd of de winkel is binnengegaan. De rechtbank heeft de verdachte als medepleger aangemerkt, omdat hij op de hoogte was van het plan en een cruciale rol speelde in de uitvoering ervan door de overvallers naar de plaats delict te vervoeren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de diefstal en afpersing. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de overval op het slachtoffer. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en is er een schadevergoeding opgelegd aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/700699-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 april 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren [geboortegegevens],
gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. R.M. Maanicus, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 maart 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen een overval heeft gepleegd op [naam slachtoffer], waarbij geweld is gebruikt of gedreigd is met geweld, dan wel dat verdachte daaraan medeplichtig is geweest;
Feit 2: samen met anderen [naam slachtoffer] heeft afgeperst, dan wel daaraan medeplichtig is geweest.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie moet verdachte als medepleger van de overval worden aangemerkt. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Verdachte wist namelijk van het gezamenlijke plan en heeft deelgenomen aan de uitvoering van de overval door zijn medeverdachten met de auto naar en van de plaats van het misdrijf te vervoeren. Ook heeft verdachte gedeeld in de buit. Dit alles levert medeplegen op.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte hooguit valt aan te merken als medeplichtige. De rol van verdachte bij de overval was te klein om te kunnen spreken van medeplegen. Verdachte heeft weliswaar de auto van en naar de plaats van het misdrijf gereden, maar dit levert geen nauwe en bewuste samenwerking op. Verdachte was niet betrokken bij de totstandkoming van het plan om [naam slachtoffer] te beroven en werd pas op het laatst ingeschakeld om de auto te besturen. Het besturen van de auto is bovendien geen cruciale bijdrage aan het delict. De belastende verklaringen van medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] die inhouden dat verdachte van te voren op de hoogte was van het gezamenlijke plan om een juwelier te beroven, zijn volgens de raadsman ongeloofwaardig en moeten buiten beschouwing blijven. Ook het aantreffen van slechts een heel klein deel van de buit, kan niet bijdragen aan de conclusie dat er een nauwe en bewuste samenwerking was.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 16 oktober 2009 heeft een overval plaats gehad in [een juwelierszaak] in Landgraaf. Verbalisanten die ter plaatse kwamen treffen de eigenaar [naam slachtoffer] aan en zien in de zaak lege cassettes op de toonbank liggen en zien ook een aantal cassettes op de vloer liggen. Eigenaar [naam slachtoffer] van de juwelierszaak heeft aangifte gedaan van de overval. Aan deze aangifte is een lijst toegevoegd met gestolen goederen. Het gaat om horloges, ringen en andere sieraden.
[naam slachtoffer] heeft een beschrijving gegeven van de drie personen die hem in zijn zaak hebben overvallen en van de gang van zaken tijdens de overval. De juwelier heeft de deur van zijn zaak geopend voor een persoon die had aangebeld en is richting de toonbank gelopen. Toen [naam slachtoffer] zich vervolgens omdraaide, zag hij opeens nog twee mannen in zijn zaak. Een van de mannen riep: “liggen, liggen, kop omlaag houden.” [naam slachtoffer] is gaan liggen en heeft gezien dat deze man met een voorwerp, lijkend op een schroevendraaier, een dreigende houding heeft aangenomen; de man dreigde hem te steken. Ook zag [naam slachtoffer] dat deze man meermalen een trappende beweging naar zijn hoofd maakte. [naam slachtoffer] zag en hoorde dat de twee andere mannen kastjes opentrokken. Deze mannen hebben tijdens de overval niets gezegd.
De eerste man vroeg [naam slachtoffer] de sleutels van de kastjes en vitrines te geven. [naam slachtoffer] heeft vervolgens de sleutels van de vitrines aan deze man gegeven. Tussendoor heeft de man meermalen gezegd dat [naam slachtoffer] zijn kop omlaag moest houden. De drie mannen waren overal in de winkel geweest.
Medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij een van de drie overvallers van [naam slachtoffer] was. De andere overvallers waren volgens [naam medeverdachte 2] [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3]. [naam medeverdachte 2] is de zaak met [naam medeverdachte 3] binnengegaan, nadat [naam medeverdachte 1] had aangebeld, de deur geopend was en [naam medeverdachte 1] naar binnen gelopen was.
Volgens [naam medeverdachte 2] heeft [naam medeverdachte 3] de kastjes bij de juwelier geopend en heeft hij zelf sieraden in een tas gedaan. [naam medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat [naam medeverdachte 3] de sleutels aan de juwelier heeft gevraagd.
Ook [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij een van de drie overvallers was. De andere overvallers waren volgens [naam medeverdachte 1] [naam medeverdachte 2] en een persoon genaamd [J.]. Uit de verklaring van [naam medeverdachte 2] blijkt dat [naam medeverdachte 3] twee bijnamen had: [bijnamen medeverdachte 3]. [naam medeverdachte 1] heeft aangebeld bij de juwelier, waarna [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] met hem de zaak zijn binnengegaan. [naam medeverdachte 1] heeft de juwelier gezegd op de grond te gaan liggen. Ook tijdens de overval heeft [naam medeverdachte 1] herhaald dat de juwelier beter kon blijven liggen en hem gezegd dat hij de sleutels moest geven. Volgens [naam medeverdachte 1] heeft de juwelier de sleutels aan medeverdachte [naam medeverdachte 2] gegeven.
Verdachte heeft erkend de drie overvallers met een auto naar de juwelierszaak te hebben gebracht. Tijdens de overval heeft verdachte in de auto gewacht en na de overval heeft verdachte hen opnieuw vervoerd.
Overwegingen
Het voorgaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat bewezen kan worden verklaard dat [naam medeverdachte 2], [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] horloges, ringen en sieraden van juwelierszaak [naam slachtoffer] hebben weggenomen en [naam slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van sleutels. Voor de rechtbank staat vast dat bij de overval meermalen de woorden “liggen, liggen, kop omlaag houden,” zijn gebruikt, dan wel soortgelijke woorden. Van de bewezen gang van zaken – drie personen, van wie twee voor de juwelier onverwacht, komen de zaak binnen en er wordt geroepen “liggen, liggen, kop omlaag houden” – gaat naar het oordeel van de rechtbank dreiging met geweld uit zodat de rechtbank dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen acht. In het midden kan blijven wie precies de sleutels van [naam slachtoffer] heeft afgenomen, nu verdachten gezamenlijk hebben geopereerd en voldoende uit de verklaringen van de aangever en medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] blijkt dat [naam slachtoffer] onder dezelfde dreiging met geweld sleutels heeft afgegeven.
De rechtbank zal de onderdelen van de tenlastelegging die betrekking hebben op het gebruik van een schroevendraaier en het maken van stekende, slaande en trappende bewegingen niet bewezen verklaren. Op dit punt is er geen ander bewijs in het dossier voorhanden dat de verklaring van aangever [naam slachtoffer] bevestigt. De rechtbank kan niet uitsluiten dat hij zich onder invloed van deze onverhoedse en ingrijpende gebeurtenis in zijn zaak bij zijn waarneming heeft vergist. Daarom kan naar het oordeel van de rechtbank geen bewezenverklaring volgen van dit onderdeel van de tenlastelegging
Over de rol van verdachte bij de overval overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank moet de rol van verdachte worden aangemerkt als die van medepleger. Het vervoeren naar en van de plaats van de overval met de auto vormt een cruciale bijdrage aan het delict. Volgens de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat overvallers na de overval snel van de plaats van de overval willen verdwijnen. Een persoon die buiten klaar staat met een auto is daarbij een heel belangrijke schakel en in die zin cruciaal voor het plegen van de overval.
Bovendien was verdachte op enig moment voor de overval ervan op de hoogte wat de bedoeling was. Dat verdachte wist dat zijn medeverdachten een overval op [naam slachtoffer] gingen plegen, leidt de rechtbank af uit zijn eigen verklaring bij de politie op 8 december 2009. Op de vraag van de verhoorders welke afspraken er gemaakt waren over de overval, antwoordt verdachte: “daar zijn met mij verder geen afspraken gemaakt. Ik moest er heen rijden, wachten en weer weg rijden. Ik kreeg pas een paar minuten van te voren het te horen.” Op de vraag: wat vertelden zij jou precies wat zij gingen doen, luidt het antwoord van verdachte: “Ze gaan ergens snel naar binnen. En binnen twee minuten zijn ze terug. Ik vroeg toen dat ze een weedhok gingen leeg maken, maar toen kreeg ik te horen waar ze naar toe gingen. Ik ben toen naar de juwelier gereden.”
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze verklaring van verdachte, ook al is verdachte hier later op teruggekomen ten aanzien van zijn wetenschap van de overval.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de drie personen die de juwelier zijn binnengegaan en hebben overvallen.
Nu de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden heeft ten aanzien van verdachte, kan een bespreking van de (betrouwbaarheid van de) verklaringen van medeverdachten achterwege blijven.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1 primair
op 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en sieraden toebehorende aan [een juwelierszaak], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader(s) meermalen naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking;
Feit 2 primair
op 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van sleutels toebehorende aan [een juwelierszaak], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader(s) meermalen naar die [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 primair:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 2 jaar en 6 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met daarnaast reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een aanzienlijk lagere straf, gelet op de ondergeschikte rol van verdachte bij het delict. Daarbij heeft de raadsman in verband met de wettelijke regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling verzocht uitsluitend een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. In het bijzonder heeft de rechtbank gelet op het navolgende.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan het plegen van een overval op een juwelier. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke misdaden een grote invloed hebben op het slachtoffer. Het slachtoffer moet immers op diezelfde plek weer aan het werk en kan die plaats niet mijden. Gedurende lange tijd, en soms zelfs voor altijd, blijft het slachtoffer daarom gevoelens van angst en onzekerheid houden. Iedere keer als een klant de winkel betreedt die enigermate overeenkomt met het profiel van een van de daders wordt het slachtoffer weer met deze gebeurtenis geconfronteerd. Dat speelt in dit geval nog een sterkere rol dan gebruikelijk omdat het slachtoffer al twee keer eerder is overvallen.
In dit geval heeft het slachtoffer zelfs aangegeven het voortzetten van zijn bedrijf in de huidige opzet niet meer aan te kunnen en te overwegen zijn winkel te sluiten.
Naast dit vergaande gevolg heeft het slachtoffer door de overval ook aanzienlijke financiële schade geleden. Een deel van de buit is immers niet teruggevonden. Voor deze schade was het slachtoffer niet verzekerd.
Verdachte en zijn mededaders hebben de overval gepleegd om het geld. Verdachte, die weliswaar regelmatig baantjes had, vond dit een snelle manier om wat te verdienen. Hij heeft zich daarom laten overhalen om mee te doen. Hij was de enige die een rijbewijs had. Ter zitting met de gevolgen geconfronteerd valt het verder op dat verdachte geen berouw toont en zijn betrokkenheid probeert te bagatelliseren. Deze houding verontrust de rechtbank zeer, temeer daar verdachte al eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Ten gunste van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het bij bedreiging met geweld is gebleven en dat de rol van verdachte toch een andere is geweest dan die van de medeverdachten die daadwerkelijk de zaak zijn binnengegaan en de juwelier hebben bedreigd.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het reclasseringsrapport naar voren zijn gekomen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is om verdachte het verkeerde van zijn handelen te laten inzien en hem duidelijk te maken dat de samenleving dit gedrag niet tolereert. Dat die straf lager uitpakt dan door de officier van justitie is geëist komt omdat de rechtbank de hiervoor genoemde omstandigheden ten voordele van de verdachte zwaarder laat wegen dan de officier kennelijk heeft gedaan.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte zich na het ondergaan van zijn onvoorwaardelijke gevangenisstraf nog geruime tijd houdt aan de richtlijnen van de reclassering, ook als hem een ambulante behandeling wordt voorgeschreven. Om dat te verzekeren zal de rechtbank ook een voorwaardelijke straf opleggen met een proeftijd van 2 jaar.
6 De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 18.007,70 voor de schade door feit 1 geleden. Van dit bedrag heeft € 13.461,83 betrekking op de ontvreemde sieraden, horloges en ringen, € 45,87 op medische kosten en € 4500,- op immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering in zijn geheel toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft ten aanzien van de post sieraden aangevoerd dat er oude nota’s zijn overgelegd, waarop de ontvreemde sieraden zijn onderstreept. Maar hij vraagt zich af wie dat controleert. Omdat er teveel onzekerheid over de juistheid van die opgave is, is hij van mening dat dit deel van de vordering niet van eenvoudige aard is en dat de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk verklaard moet worden. Ten aanzien van de post medicijnen heeft de raadsman zich gerefereerd. Ten aanzien van de post immateriële schadevergoeding is de raadsman van mening dat een bedrag van maximaal € 1000,- een redelijke vergoeding is.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat verdachte en zijn mededaders een groot aantal horloges, ringen en sieraden hebben gestolen. De benadeelde partij heeft deze schadepost gespecificeerd onderbouwd aan de hand van aankoopfacturen. Ook is een gespecificeerde opgave verstrekt van de retour ontvangen horloges en armbanden die niet in het schadebedrag begrepen zijn. Indien verdachte deze gespecificeerde opgaven wil betwisten had het op zijn weg gelegen gemotiveerd aan te geven dat en waarom deze opgaven niet zouden kloppen. Verdachte en zijn mededaders hebben immers de gestolen spullen onder zich gehad. Nu verdachte dit niet heeft gedaan doch slechts in algemene bewoordingen de juistheid van de opgaven in twijfel heeft getrokken ligt naar het oordeel van de rechtbank de vordering voor toewijzing gereed.
De medische kosten kunnen als rechtstreekse schade van de overval eveneens worden toegewezen.
De overval heeft een grote impact gehad op het leven van benadeelde en zijn gezin. Voor het slachtoffer was dit de derde keer dat hij in zijn zaak werd overvallen. Blijkens een overgelegde verklaring van een psycholoog heeft het slachtoffer tengevolge hiervan een posttraumatische stressstoornis opgelopen. Het plezier in zijn werk is weg. Hij is prikkelbaar en kan moeilijk in slaap komen.
Gelet hierop acht de rechtbank de vordering ter zake immateriële schade tot een bedrag van
€ 2500,- eenvoudig van aard. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen. Voor het overige acht de rechtbank deze vordering niet eenvoudig van aard en zal de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk verklaard worden.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente toewijzen en de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7 Het beslag
Van de in beslag genomen voorwerpen met de nummers 7 en 23 zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte. Van de twee in beslag genomen ringen zal de rechtbank de teruggave gelasten aan de rechthebbende.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering, Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering, ook als deze inhouden deelname aan een Cognitieve Vaardigheidstraining;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer], [adresgegevens slachtoffer], te betalen een bedrag van €16.007,70 (zestienduizendenzeven euro en zeventig eurocent), waarvan € 2500,- ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2009;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer], [adresgegevens slachtoffer], voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] in het kader van deze procedure gemaakt, alsmede in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] voornoemd bedrag te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 oktober 2009, bij niet betaling te vervangen door 115 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
2009133663 7 1.00 STK Sieraad
LUMINOR CHRONO, voorw.nr.1732308 in Kipstra tas
2009133663 23 1.00 STK GSM Samsung, voorw.nr. 1734723;
- gelast de teruggave aan [zus medeverdachte 2], [adresgegevens], van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
2009133663 24 2.00 STK Sieraad, voorw.nr.1734724 (2 ringen)
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Hazen, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. R.A.J. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 april 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of
hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer]
en/of hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen trappende
bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 1] op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid horloges, ringen en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of
- dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of
- een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk zijn mededader(s) met een auto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren, althans naar de omgeving daarvan en/of aldaar op hen te wachten en/of op de uitkijk te staan;
2.
hij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 1] op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [een juwelierszaak] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 3] en/of [naam medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s):
- een of meermalen naar die [naam slachtoffer] hebben/heeft geroepen: "liggen, liggen, kop omlaag houden", althans woorden van gelijke strekking en/of
- dreigend die [naam slachtoffer] een schroevendraaier, althans een soortgelijk voorwerp, hebben/heeft getoond en/of (hiermee) een of meer stekende en/of slaande bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van die [naam slachtoffer] en/of
- een of meermalen trappende bewegingen hebben/heeft gemaakt in de richting van het hoofd van die [naam slachtoffer],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 oktober 2009 te Landgraaf en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk zijn mededader(s) met een auto naar de plaats des misdrijfs te vervoeren, althans naar de omgeving daarvan en/of aldaar op hen te wachten en/of op de uitkijk te staan;