ECLI:NL:RBMAA:2010:BN8119
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak tegen verdachte voor verontrusting van dassen tijdens wielerwedstrijd
Op 23 september 2010 heeft de economische politierechter van de Rechtbank Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verontrusten van dassen tijdens een wielerwedstrijd op 21 en 22 juli 2007 in de gemeente Margraten. De voorzitter van de Stichting had aangifte gedaan, stellende dat het parcours van de wedstrijd over een dassenburcht liep en dat de ingangen van deze burcht waren afgesloten. De economische politierechter heeft echter vastgesteld dat de verdachte zich goed had voorbereid en advies had ingewonnen over de minst schadelijke route voor de flora en fauna. De getuige die het parcours had uitgezet, verklaarde dat er niet van de afgesproken route was afgeweken en dat het parcours niet te dicht bij de dassenburcht lag.
De rechter oordeelde dat de aangifte van de Stichting niet voldoende bewijs opleverde om de verdachte te veroordelen. De foto’s die door de voorzitter van de Stichting waren overhandigd, waren niet bruikbaar als bewijs, omdat ze niet duidelijk maakten wat er precies was waargenomen. Ook het proces-verbaal van de Groene Brigade, dat schetsen van het parcours bevatte, werd niet als voldoende bewijs beschouwd, omdat het meer vragen opriep dan het beantwoorde. De rechter concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.
Uiteindelijk sprak de economische politierechter de verdachte vrij van de beschuldigingen, omdat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte opzettelijk de dassen had verontrust of de dassenburchten had beschadigd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om getuigen en bewijsbronnen zorgvuldig te evalueren.