ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ0220
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurrecht woonruimte en mutatieschade na beëindiging huurovereenkomst
In deze zaak heeft de Stichting Woonpunt een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die een woning van Woonpunt had gehuurd tot 16 december 2005. Na het beëindigen van de huurovereenkomst heeft de gedaagde de woning verlaten, maar Woonpunt stelt dat de woning in een slechte staat is achtergelaten, wat heeft geleid tot mutatie- en reparatiekosten van € 17.390,07. Daarnaast vordert Woonpunt buiten rechte kosten van € 3.104,29 en wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding, 13 april 2010.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst ongeveer vijftien jaar heeft geduurd en dat het recht van vóór 1 augustus 2003 van toepassing is. Dit betekent dat de gedaagde de woning in goede staat diende achter te laten, en het bewijs dat dit niet is gebeurd ligt bij de gedaagde. Woonpunt heeft echter verzuimd om samen met de gedaagde een inspectie van de woning te houden bij het einde van de huurovereenkomst, waardoor de gedaagde niet op eventuele gebreken is gewezen.
De kantonrechter oordeelt dat Woonpunt de door haar gestelde gebreken ten tijde van het einde van de huur moet bewijzen. Woonpunt heeft in het geding een opnamestaat en een mutatieformulier ingebracht, maar de gedaagde betwist de kosten en stelt dat zij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de onderhoudskosten, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om deze zelf uit te voeren. De kantonrechter heeft Woonpunt in de gelegenheid gesteld om een gespecificeerde opgave van de werkzaamheden en kosten te verstrekken, rekening houdend met de eerder gemaakte overwegingen. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.