ECLI:NL:RBMAA:2011:BQ2069
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toewijzing van gezag aan moeder na overlijden van de voogd
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 11 april 2011 uitspraak gedaan over de ambtshalve toewijzing van het gezag over een minderjarige aan de moeder, na het overlijden van de voogd. De minderjarige, geboren uit de moeder, had tot voor kort een grootmoeder als voogd, die op 4 mei 2010 is overleden. De moeder heeft al geruime tijd de zorg voor de minderjarige op zich genomen en heeft ook de opvoeding van haar andere kinderen, [minderjarige A] en [minderjarige B], op verantwoorde wijze ingevuld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapportage geadviseerd om het gezag aan de moeder toe te wijzen, gezien haar betrokkenheid en de positieve ontwikkeling van de minderjarige in haar zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder in staat is om het gezag uit te oefenen en dat dit in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, die de criteria voor toewijzing van het gezag aan een gezagsbevoegde moeder na het overlijden van de voogd regelen. De rechtbank heeft besloten dat de moeder het ouderlijk gezag over de minderjarige zal uitoefenen en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.