ECLI:NL:RBMAA:2011:BR0195
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.P. van Unen
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en side letter in arbeidsrelatie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Medtronic B.V. De werknemer had een side letter gesloten met een aannemer, zonder dit aan zijn werkgever te melden. Dit werd ontdekt na de ondertekening van een vaststellingsovereenkomst over de beëindiging van de arbeidsrelatie. In deze overeenkomst stond dat de werknemer als bestuurder terugtrad, terwijl de arbeidsovereenkomst en de verplichting tot betaling van loon nog enige tijd zouden voortduren. De werknemer ontving een vergoeding van €656.178,- en partijen deden afstand van het recht op ontbinding of vernietiging van de overeenkomst. De algemene vergadering van aandeelhouders ontsloeg de werknemer op staande voet.
De werknemer vorderde betaling van de vergoeding en loon tot de overeengekomen einddatum. In het tussenvonnis oordeelde de rechtbank dat het verzwijgen van de side letter, zonder dat de werknemer zichzelf had willen bevoordelen, een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. De rechtbank oordeelde echter dat de werknemer de werkgever niet kon houden aan zijn verplichting tot betaling van de vergoeding, omdat het beding van niet-ontbinding of -vernietiging hier niet in de weg stond. De werknemer kreeg de gelegenheid om tegenbewijs te leveren, maar dit werd niet geleverd.
In het eindvonnis oordeelde de rechtbank dat de verklaring van de werknemer als getuige niet voldoende was om zijn vordering te onderbouwen, omdat deze verklaring niet werd ondersteund door aanvullend bewijs. De rechtbank wees de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten van Medtronic. In reconventie werden de voorwaardelijke vorderingen niet beoordeeld, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitgesproken door mr. E.P. van Unen op 22 juni 2011.