ECLI:NL:RBMAA:2011:BR3552
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van advocaat in persoon versus rechtspersoon bij uitvoering van juridische werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 6 april 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een deurwaarderskantoor, dat optreedt als eiser, en een advocaat die handelt onder de naam van een besloten vennootschap, die als gedaagde is aangemerkt. De eiser heeft de gedaagde aangesproken voor kosten die voortvloeien uit een schriftelijke executieopdracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser had moeten weten dat de gedaagde als rechtspersoon opereerde, ondanks dat het briefpapier van het advocatenkantoor geen expliciete vermelding van de besloten vennootschap bevatte. De rechtbank overweegt dat de gegevens van de gedaagde eenvoudig te traceren waren via de Kamer van Koophandel, en dat de eiser als professionele partij verantwoordelijk is voor het verifiëren van de identiteit van haar contractspartner.
De eiser had aanvankelijk een vordering ingesteld tot betaling van € 395,66, vermeerderd met rente en kosten. Tijdens de procedure heeft de eiser haar vordering verminderd tot € 382,43. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat zij een overeenkomst had gesloten met de gedaagde als natuurlijke persoon, en dat de gedaagde in werkelijkheid handelde namens de besloten vennootschap. De rechtbank heeft de vordering van de eiser integraal afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook opgemerkt dat de gedragsregels voor advocaten niet in de discussie zijn betrokken, maar dat deze regels mogelijk invloed hadden kunnen hebben op de verplichtingen van de advocaat. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het aangaan van contracten en de noodzaak voor partijen om zich te vergewissen van de juridische status van hun tegenpartij.