ECLI:NL:RBMAA:2012:BX6317

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
28 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
447075 CV EXPL 11-4486
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van abonnementskosten door provider tegen klant met verweer en tegenvordering

In deze zaak heeft de provider Ziggo B.V. een klant aangeklaagd voor het betalen van abonnementskosten en gebruikskosten voor internet en televisie. De klant heeft echter betwist dat de diensten zijn geleverd en heeft een uitvoerig verweer gevoerd, ondersteund door 21 producties. De klant heeft ook een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld, waarin zij vernietiging van de overeenkomst eiste wegens dwaling. Ziggo heeft na kennisname van het verweer besloten om de zaak te doorhalen, maar de klant heeft een kostenvergoeding voor rechtsbijstand geëist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Ziggo onzorgvuldig heeft geprocedeerd door te beweren dat de klant geen verweer had gevoerd. De rechter heeft de vordering van Ziggo integraal afgewezen en Ziggo veroordeeld tot betaling van € 1.500,00 aan proceskosten aan de klant, omdat de kosten van rechtsbijstand gerechtvaardigd waren door de omstandigheden van de zaak. De rechter heeft ook geoordeeld dat de door Ziggo gevraagde doorhaling van de zaak niet kon worden gehonoreerd, omdat de klant voorwaarden had gesteld aan haar medewerking. De uitspraak is gedaan op 28 maart 2012 door kantonrechter H.W.M.A. Staal in Maastricht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
Zaaknummer 447075 CV EXPL 11-4486
vonnis van 28 maart 2012
in de zaak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ZIGGO B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht,
verder ook te noemen: Ziggo,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: een ongenoemd gelaten natuurlijke persoon ten kantore van “Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders” te Roermond
tegen
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
wonend te [adres],
verder ook te noemen: [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L.J.H. Hoven-Kohl, advocaat te Maastricht
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Ziggo heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij dagvaarding van 29 september 2011 in rechte betrokken ter zake van een vordering als omschreven in het exploot van dagvaarding, tegelijk waarmee drie ongenummerde producties betekend zijn.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft, na gevraagd en verkregen uitstel, schriftelijk geantwoord onder verwijzing naar 21 producties. Zij heeft tegelijkertijd onder verwijzing tevens naar een tweeëntwintigste productie voorwaardelijk een tegenvordering ingesteld (rolzitting 9 november 2011).
Ter rolzitting van 21 december 2011 heeft Ziggo via “LAVG” (dit keer vanuit Groningen en zonder te voldoen aan de opdracht van de rolrechter tot bekendmaking van de naam van de natuurlijke persoon die voor Ziggo als gemachtigde optreedt) een akte tot doorhaling van de zaak in conventie met conclusie antwoord in voorwaardelijke reconventie genomen.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft hier ter rolzitting van 18 januari 2012 op gereageerd door slechts voorwaardelijk in te stemmen met doorhaling in conventie en door in reconventie voorlopig te persisteren bij de eis en op volledige kostenvergoeding aan te dringen, waarbij zij nog twee extra producties in het geding gebracht heeft (genummerd 23 en 24).
Op die aanvullende producties heeft Ziggo (via “LAVG”, wederom vanuit Groningen en opnieuw zonder opgave van de naam van de persoon die het stuk ondertekend heeft) bij akte van 15 februari 2012 schriftelijk gereageerd.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader op vandaag gesteld is.
MOTIVERING
a. het geschil in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Ziggo vorderde bij exploot de veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - tot betaling van € 138,70, nog te vermeerderen met de wettelijke rente over een daarvan deel uitmakend bedrag van € 99,68 vanaf 7 september 2011 tot de datum van volledige voldoening ‘en de kosten naar de Wet’. Zij achtte het nodig en opportuun om haar vordering (subsidiair) te ‘beperken’ tot een bedrag dat “EURO 25.000,00 niet te bovengaande’ zou zijn (hoewel het in het licht van de formulering van het petitum vanzelf spreekt dat die grens in de verste verte niet bereikt zal worden).
Ziggo baseerde haar hoofdvordering op de stelling dat zij jegens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] recht kon doen gelden op ‘abonnementsgelden en gebruikskosten’ en wel ‘terzake in opdracht en voor rekening van gedaagde geleverde diensten’ (verderop in het exploot bij de opsomming van verzonden facturen nader geduid onder termen als ‘Basis Internet’, ‘Televisie Z1’ en dergelijke’). Naast een ‘opeisbare’ hoofdsom van € 99,68 zijn posten van € 2.02 en € 37,00 aan respectievelijk ‘vanaf de vervaldata’ berekende rente en ‘incassoprovisie’ genoemd.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft Ziggo bij akte te kennen gegeven ‘om haar moverende redenen’ niet verder te willen procederen. Omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] haar medewerking aan de door Ziggo gewenste doorhaling van de zaak van inwilliging van een of meer voorwaarden afhankelijk gemaakt heeft, heeft Ziggo haar visie op die voorwaarden (althans de voorwaarde van een van het liquidatietarief afwijkende kostenvergoeding) gegeven in de vorm van een akte uitlating producties d.d. 15 februari 2012.
Het door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] gevoerde inhoudelijke verweer tegen de hoofdvordering en de nevenvorderingen in conventie had als hoofdbestanddeel dat zij aan Ziggo niets (meer) verschuldigd is omdat de vordering ziet op de levering van diensten waaromtrent geen overeenkomst aangegaan is. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] stelt wel betaald te hebben voor de enige dienst waarover zij met Ziggo contracteerde, te weten telefonie. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft te dien aanzien op een veelheid aan fouten / tekortkomingen van Ziggo gewezen en dit met diverse producties geadstrueerd, terwijl zij er tevens op geattendeerd heeft dat en hoe zij ook buiten rechte in 2010 en 2011 telefonisch, per e-mail en per brief (tevergeefs) getracht heeft daarop de aandacht van Ziggo en haar incassogemachtigde te vestigen. Met name daarom heeft zij zich gestoord aan de (onware) vermelding van Ziggo in het exploot van dagvaarding dat ‘gedaagde tegen de vordering geen verweer ingediend’ heeft. Juist van een ‘repeatplayer’ zoals Ziggo zichzelf kwalificeert, zegt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie], mag op dit punt verwacht worden dat zij correct verklaart. In voorwaardelijke reconventie, namelijk voor het geval de kantonrechter zou oordelen dat de bestreden ‘extra diensten’ onder de werking van de aangegane overeenkomst zouden vallen, vorderde [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling, inde hand gewerkt door de onjuiste informatieverstrekking van Ziggo. Voor wat betreft de kosten in conventie en in reconventie heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] zich niet alleen op het standpunt gesteld dat Ziggo deze dient te dragen, maar ook dat de door Ziggo aan haar te vergoeden bedragen gebaseerd dienen te zijn op reëel gemaakte kosten. Ziggo heeft immers fouten gemaakt en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ten onrechte in rechte betrokken (en ook nog eens op een wijze die neerkomt op het verschaffen van een onvolledig en onjuist beeld). ‘De vaststaande tarieven voor proceskosten’ staan volgens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet in verhouding tot de daadwerkelijke kosten, die zij tot en met het moment dat zij voor antwoord (en eis in reconventie) concludeerde op € 1.400,00 plus ‘BTW’ (btw) ofwel € 1.666,00 stelde.
Dit bedrag noemde [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in haar akte van 18 januari 2011 een ‘inschatting’, die zij bij de bewuste akte alsnog ‘concreet’ wenste te maken. Onder verwijzing naar een bijgevoegde ‘specificatie tijdsbesteding’ (in totaal 9,42 uren) en naar twee eveneens in kopie aan de akte gehechte voorschotfacturen berekende (de gemachtigde van) [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] die kosten nader op een bedrag van € 1.569,37 inclusief btw (‘BTW’) en bestempelde zij deze als ‘redelijk’.
b. de beoordeling in conventie en in reconventie
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft natuurlijk gelijk als zij stelt dat doorhaling niet een automatisme is in de zin dat een verzoek daartoe van de eisende partij zonder meer - althans zonder medewerking van de gedaagde partij die daaraan voorwaarden wenst te verbinden - gehonoreerd wordt. Doorhaling impliceert immers dat een eisende partij op ieder haar welgevallig moment over dezelfde hoofdkwestie opnieuw een anders geformuleerde of van een andere grondslag voorziene vordering tegen dezelfde partij kan instellen of zelfs een identieke vordering opnieuw aan de rechter kan voorleggen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wenst daarom als voorwaarde voor medewerking aan doorhaling van de zaak van Ziggo de zekerheid te hebben dat haar bij antwoord in conventie ontvouwde redenering over een beperkte inhoud van de tussen partijen aangegane overeenkomst gedeeld wordt, zodat haar verdere stappen in rechte bespaard blijven. Slechts dan (of bij een beslissing van de kantonrechter die haar redenering in ieder geval niet ontzenuwt) ontvalt ook aan haar voorwaardelijke tegenvordering het belang. Omdat Ziggo nalaat serieus op deze tegenwerping/expliciete wens van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in te gaan, maar tegelijkertijd besluit om haar oorspronkelijke vordering tegenover de gemotiveerde tegenspraak van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] niet van de noodzakelijke feitelijke grondslag te voorzien, zal de kantonrechter de zaak niet doorhalen op de rol doch de ingestelde vordering integraal afwijzen. Gebleken is immers dat Ziggo met de mond vol tanden staat, althans het oorspronkelijke feitelijke fundament van haar hoofdvordering in rechte ondergraven ziet (zo dit buiten rechte ook al niet had moeten blijken), maar kennelijk de stap van een volmondige erkenning van haar ongelijk niet kan of wil zetten. Met de afwijzing van de vordering in conventie ontvalt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ieder verder belang bij de vordering in reconventie, zodat daarop niet meer beslist hoeft te worden. Daarmee resteert slechts de vraag te beantwoorden of [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] bij deze stand van zaken recht kan doen gelden op verwijzing van Ziggo in de proceskosten in conventie én in reconventie en of daarvoor dan het liquidatietarief dan wel een andere maatstaf gehanteerd zou behoren te worden.
Zonder een procesopzet zoals Ziggo die in weerwil van het buiten rechte door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in persoon gevoerde uitvoerige en terdege gemotiveerde verweer koos, met totale verzwijging van alle contra-argumentatie, zou [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] wellicht niet genoodzaakt geweest zijn professionele rechtsbijstand in te roepen, uitvoerig en met veel producties in rechte te doen antwoorden en daaraan zelfs ter meerdere zekerheid een voorwaardelijke tegenvordering te doen verbinden. Het betrekkelijk geringe primaire financiële belang van € 138,70 doet er niet aan af dat het processuele en immateriële belang van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] veel groter kan zijn of zelfs is en dat dit ook Ziggo niet weerhouden heeft van invordering in rechte. Dat Ziggo met schending van niet alleen de artikelen 85 en 111 Rv, maar in het bijzonder art. 21 Rv getracht heeft de kantonrechter op het verkeerde been te zetten door volledig in strijd met de waarheid te beweren dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] buiten rechte tegen de vordering geen (enkel) verweer gevoerd had, valt haar ersntig kwalijk te nemen. In verbinding met haar verdere proceshouding als zodanig en met haar beslissing een zaak door te zetten die redelijkerwijs tot mislukken gedoemd was, maakt dit haar handelwijze ten opzichte van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] onrechtmatig ([gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft het over ‘ten onrechte in rechte betrekken’). Een dergelijke onrechtmatigheid kan onder omstandigheden met zich brengen dat bij een proceskostenveroordeling een vergoeding van professionele rechtsbijstand bepaald wordt buiten de normaliter te liquideren salaristarieven. Hier doet zich duidelijk zo’n situatie voor waarin het gerechtvaardigd is het aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in conventie én in reconventie toe te wijzen salaris voor haar gemachtigde niet op een bedrag van € 30,00 per punt te baseren, maar te relateren aan de werkelijk gemaakte kosten. Ziggo heeft weliswaar bij akte van 21 december 2011 ‘ten stelligste’ betwist dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] kosten tot een bedrag van € 1.666,00 gemaakt had en zich bij akte van 15 februari 2012 ten opzichte van de specifiekere kostenbegroting tot een bedrag van € 1.569,37 op het standpunt gesteld dat hiervoor de vereiste zwaarwegende omstandigheden én de onderbouwing ‘met bewijsstukken’ ontbreken, maar dat verweer valt niet echt serieus te nemen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft immers alleszins aannemelijk gemaakt dat realiter (tot dusver) een bedrag in de orde van grootte tussen € 1.500,00 en € 1.700,00 aan kosten rechtsbijstand gemaakt is en dat de redelijke noodzaak daarvan ingegeven was door de hardnekkige opstelling van Ziggo. Redelijke noodzaak en redelijke omvang zijn daarom (bij benadering) gegeven, zodat de kantonrechter in afwijking van hetgeen normaliter het geval is, aan Ziggo de verplichting zal opleggen om [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in totaal een bedrag van € 1.500,00 aan kosten te vergoeden.
Omdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] geen uitvoerbaarheid bij voorraad van een dergelijke veroordeling gevorderd heeft, dient deze achterwege te blijven.
BESLISSING
in conventie
De vordering wordt integraal afgewezen.
in voorwaardelijke reconventie
Verstaan wordt dat hetgeen in conventie beslist is, een beslissing in reconventie overbodig maakt.
in conventie en in reconventie
Ziggo wordt veroordeeld tot betaling van de tezamen genomen proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.500,00 aan redelijk te achten kosten van redelijkerwijs noodzakelijk te achten rechtsbijstand.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W.M.A. Staal, kantonrechter te Maastricht,
en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.