ECLI:NL:RBMAA:2012:BY4207
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake huurachterstand en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Woningstichting Vaals, eisende partij, gedaagden [gedaagde 1 en 2] aangeklaagd wegens structurele te late betaling van de huur. De Woningstichting stelde dat gedaagden herhaaldelijk in gebreke zijn gebleven met stipte betaling van de huur, wat resulteerde in een huurachterstand van ongeveer één maand gedurende meer dan een jaar. De vordering van de Woningstichting betrof aanvankelijk een bedrag van € 448,23 aan achterstallige huur en € 89,25 aan buitengerechtelijke kosten. Tijdens de procedure heeft de Woningstichting haar vordering verminderd, rekening houdend met de stand van de huurbetalingen tot en met augustus 2012.
Gedaagden betwistten de stelling dat de huur elke maand vóór de eerste van de maand betaald moest worden en voerden aan dat de Woningstichting stilzwijgend akkoord was gegaan met latere betalingen. De kantonrechter oordeelde echter dat op basis van de huurovereenkomst, waarin was vastgelegd dat de huur vóór de eerste van de maand betaald moest worden, gedaagden gehouden waren om tijdig te betalen. De rechter concludeerde dat de Woningstichting niet had getolereerd dat de huur te laat werd betaald, gezien de eerdere aanmaningen die waren verstuurd.
De rechter oordeelde dat gedaagden tekortschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat er wel degelijk sprake was van een fatale termijn. De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten werd eveneens toegewezen, omdat de Woningstichting voldoende had aangetoond dat er extra kosten waren gemaakt voor incassowerkzaamheden. Gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 89,25 en de proceskosten, die in totaal op € 273,64 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.