ECLI:NL:RBMAA:2012:BY4221
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid werkgever voor asbestblootstelling en schadevergoeding
In deze zaak vorderde de erfgename van een overleden werknemer, die als onderhoudsmonteur bij Mora Productie B.V. werkte, schadevergoeding wegens asbestblootstelling die leidde tot de diagnose mesothelioom. De werknemer had in november 2008 longvlieskanker vastgesteld gekregen en stelde zijn werkgever aansprakelijk voor de gevolgen hiervan. Mora ontkende echter ooit met asbesthoudende materialen te hebben gewerkt. In een tussenvonnis werd Mora toegelaten tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot het gebruikte isolatiemateriaal in de vellenmachines. Mora slaagde er echter niet in om overtuigend bewijs te leveren dat er geen asbesthoudend materiaal was gebruikt.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij aan asbeststof was blootgesteld tijdens zijn werkzaamheden. Mora had niet aangetoond dat zij aan haar zorgplicht had voldaan volgens artikel 7:658 BW, wat leidde tot de vaststelling van haar aansprakelijkheid. De vordering van de erfgename tot betaling van smartengeld van € 51.395,00 werd toegewezen, evenals de vergoeding van materiële schade, die nader moest worden vastgesteld. Mora werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Het vonnis benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving en de noodzaak om adequaat bewijs te leveren bij betwisting van aansprakelijkheid. De uitspraak bevestigt dat bij onvoldoende bewijs van de werkgever, de aansprakelijkheid voor schade door asbestblootstelling kan worden vastgesteld.