3.1. CdMR vordert, kort samengevat en bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Scheldepoort en Den Breejen c.s. tot afgifte van afschriften van de in beslag genomen en in bewaring gegeven documenten door het op kosten van CdMR door de gerechtelijke bewaarder laten maken van kopieën van de documenten en deze te waarmerken, waarna de originelen aan Scheldepoort en Den Breejen c.s. kunnen worden afgegeven, met veroordeling van Scheldepoort en Den Breejen c.s. in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van het beslag.
CdMR stelt daartoe dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Zij heeft voorts tijdig een eis in hoofdzaak aanhangig gemaakt, aangezien dit kort geding als zodanig aanhangig is gemaakt.
Onder meer uit de door de getuigen in het kader van het voorlopig getuigenverhoor afgelegde verklaringen blijkt dat Scheldepoort in weerwil van de tussen partijen op 26 oktober 2004 bereikte overeenstemming bij lange na niet alle gegevens heeft verstrekt met betrekking tot de gebruikte verfsoorten. Het voorgaande blijkt ook uit de reactie van Scheldepoort naar aanleiding van door de benoemde deskundigen geformuleerde vragen aan partijen. Bij die reactie legt Scheldepoort meer gegevens over dan die zij aan CdMR heeft verstrekt.
CdMR stelt dat zij, gelet op het voorgaande en het aanwezige bewijsbelang, een rechtmatig belang heeft bij afschrift van de documenten. Voorts hebben de documenten betrekking op de rechtsbetrekking tussen CdMR en Scheldepoort, aangezien CdMR Scheldepoort uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk houdt voor haar schade als gevolg van de vervuiling met verf, dan wel partijen ter zitting van 26 oktober 2004 een overeenkomst hebben gesloten die moet worden nagekomen. Ten aanzien van Den Breejen c.s. geldt in dit kader dat uit de wetsgeschiedenis bij artikel 843a Rv blijkt dat ook afschrift kan worden gevorderd van documenten waarbij CdMR zelf geen partij is. Bovendien is Den Breejen c.s. niet zomaar een derde, maar heeft zij te gelden als hulppersoon voor wier handelen Scheldepoort mede aansprakelijk is. Indien de documenten niet aan gedaagde sub 3 toebehoren, dan heeft het beslag ten laste van haar geen doel getroffen. CdMR stelt voorts dat in dit kader ook is voldaan aan het vereiste van “bepaalde bescheiden”. Tenslotte stelt CdMR dat afschrift van de documenten, gelet op de hoeveelheid, niet te belastend is voor Scheldepoort en Den Breejen c.s.
Ondanks de lopende procedures heeft CdMR er belang bij om zelf de aansprake-lijkheidsvraag te blijven onderzoeken. Zij kan niet via de andere procedures aan de documenten komen.
CdMR betwist dat beslag tot afschrift op grond van de wet niet mogelijk is. Op grond van artikel 843a Rv kan afschrift van bescheiden worden gevorderd. Die afschriften zijn roerende zaken en die zijn vatbaar voor beslag en gerechtelijke bewaring. Bovendien is in de Beslagsyllabus 2005 hiertoe een regeling opgenomen.
Tenslotte betwist CdMR dat sprake is van een fishing expedition. CdMR wist op basis van onder meer het getuigenverhoor welke gegevens voor haar nog ontbraken en die wel bij Scheldepoort en Den Breejen c.s. aanwezig zijn.