ECLI:NL:RBMID:2009:BK4618
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Boven-Hartogh
- A. de Jager
- J. Vos
- Rechtspraak.nl
Bezit van kinderporno en de beoordeling van opzet en strafbaarheid
In deze strafzaak heeft de rechtbank Middelburg op 26 oktober 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte had via internet een aantal kinderpornografische afbeeldingen gedownload en opgeslagen op zijn computer. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij niet wist dat de afbeeldingen kinderpornografisch waren, niet aannemelijk was. De rechtbank baseerde zich op de verklaring van de verdachte bij de politie, waarin hij aangaf op zoek te zijn gegaan naar kinderporno en dit te hebben gedownload. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van kinderporno en de impact daarvan op de slachtoffers, en oordeelde dat een geheel voorwaardelijke straf niet voldoende zou zijn. De rechtbank verklaarde de dagvaarding nietig voor een deel van de tenlastelegging, maar achtte het bezit van vijf specifieke afbeeldingen bewezen. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte geen eerdere strafbare feiten had gepleegd en dat hij niet in staat was om een werkstraf of geldboete te betalen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.