ECLI:NL:RBMID:2009:BK8796

Rechtbank Middelburg

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
62252
Instantie
Rechtbank Middelburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake zekerheidstelling voor proceskosten in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Middelburg op 25 maart 2009 een incidenteel (eind-)vonnis gewezen waarin eiseres werd opgedragen om binnen zes weken na de datum van het vonnis zekerheid te stellen voor proceskosten ten behoeve van gedaagde, ter hoogte van € 7.500,--. Eiseres heeft aangegeven voornemens te zijn om hoger beroep in te stellen tegen dit vonnis, maar er is geen bewijs dat daadwerkelijk beroep is ingesteld, terwijl de termijn hiervoor inmiddels is verstreken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het vonnis van 25 maart 2009 onherroepelijk is geworden.

Uit de akten van beide partijen blijkt dat eiseres niet binnen de gestelde termijn zekerheid heeft gesteld. Dit leidt ertoe dat eiseres in haar vordering niet kan worden ontvangen, zoals door gedaagde is verzocht. Gedaagde heeft daarnaast verzocht om veroordeling van eiseres in de proceskosten, inclusief die van het incident, vermeerderd met nakosten en rente. De rechtbank heeft al eerder beslist over de kosten in het incident bij het vonnis van 25 maart 2009.

De rechtbank heeft eiseres veroordeeld in de door gedaagde onbetwist gestelde proceskosten, die tot op heden zijn begroot op een totaal van € 2.880,--. Dit bedrag bestaat uit vast recht, salaris advocaat en nakosten. Tevens is bepaald dat dit bedrag kan worden vermeerderd met € 68,-- indien betekening van het vonnis plaatsvindt, en bij niet-betaling binnen acht dagen na betekening, zal het totaalbedrag worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de negende dag na betekening. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 23 september 2009.

Uitspraak

Uitspraak
2
62252 / HA ZA 08-161
23 september 2009
vonnis
RECHTBANK MIDDELBURG
62252 / HA ZA 08-16115 oktober 2008
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 62252 / HA ZA 08-161
Vonnis van 23 september 2009
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats gekozen hebbende te Terneuzen, doch feitelijk verblijvende buiten Nederland,
eiseres,
advocaat voorheen mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, thans mr. R.M.A. Lensen te Terneuzen,
tegen
de naamloze vennootschap ING SCHADEVERZEKERING RETAIL N.V., als rechtopvolger onder algemene titel van de naamloze vennootschap POSTBANK SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de vonnissen van 1 oktober 2008 en 25 maart 2009 in het door gedaagde opgeworpen incident tot het stellen van een bankgarantie en de in die vonnissen genoemde stukken
de akte na tussenvonnis van eiseres
de (antwoord)akte na tussenvonnis van gedaagde
de antwoordakte na incidenteel tussenvonnis van gedaagde.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De beoordeling
2.1. Bij het incidentele (eind-)vonnis van 25 maart 2009 heeft de rechtbank bepaald dat eiseres binnen 6 weken na datum vonnis ten behoeve van gedaagde zekerheid diende te stellen (door middel van een bankgarantie) voor proceskosten, ten bedrag van € 7.500,--. Eiseres heeft in haar akte gesteld voornemens te zijn tegen het vonnis van 25 maart 2009 hoger beroep in te stellen, maar dat daadwerkelijk beroep is ingesteld is niet gebleken, terwijl de termijn daarvoor inmiddels is verstreken. De rechtbank gaat er van uit dat het vonnis van 25 maart 2009 onherroepelijk is. Uit de akten van beide partijen blijkt voorts dat eiseres niet binnen de in het vonnis van 25 maart 2009 genoemde termijn zekerheid heeft gesteld. Dat leidt ertoe – zoals door gedaagde ook is verzocht – dat eiseres in haar vordering niet kan worden ontvangen. De rechtbank zal daartoe beslissen. Gedaagde vraagt voorts om veroordeling van eiseres in de proceskosten, ook in die van het incident, vermeerderd met nakosten en rente. Over de kosten in het incident is al bij vonnis van 25 maart 2009 beslist. De rechtbank zal eiseres veroordelen in de (overige) door gedaagde onbetwist gestelde, aan haar zijde gevallen, proceskosten, tot op heden begroot op:
- vast recht € 1.855,--
- salaris advocaat € 894,-- (1 x tarief IV, € 894,--)
- nakosten € 131,-- totaal: € 2.880 ,--,
te vermeerderen met € 68,-- indien betekening van het vonnis plaatsvindt en bij niet betaling binnen 8 dagen na betekening van het vonnis vermeerderd met de wettelijke over het totaalbedrag met ingang van de negende dag na de betekening.
De beslissing
De rechtbank
verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 2.880,--, te vermeerderen met € 68,-- indien betekening van het vonnis plaatsvindt en bij niet betaling binnen 8 dagen na betekening van het vonnis vermeerderd met de wettelijke over het totaalbedrag met ingang van de negende dag na de betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2009.?