ECLI:NL:RBMID:2010:BP2183
Rechtbank Middelburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.J.R.P. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Consumentenkoop en verjaringstermijnen bij levering van gas, elektriciteit en water
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Middelburg op 22 november 2010, gaat het om een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen, gezamenlijk aangeduid als [A], en een natuurlijke persoon, aangeduid als [B]. De eisende partijen vorderen betaling van een bedrag van € 376,98, dat betrekking heeft op de levering van water, huur van een geiser en een kabelpakket. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen geoordeeld dat een deel van de vordering met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit is verjaard, maar dat de vordering met betrekking tot water niet is verjaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de huur van de geiser en het kabelpakket vijf jaar bedraagt, en dat deze termijn nog niet is verstreken. De kantonrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over deze onderdelen van de vordering verder toe te lichten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huur van de geiser en het abonnement voor het kabelpakket niet kunnen worden beschouwd als koop van een roerende zaak in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de verjaringstermijn van vijf jaar van toepassing is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eerste factuurdatum van de huur en het abonnement in november 2004 ligt, en dat de dagvaarding medio augustus 2009 is uitgebracht, waardoor de verjaringstermijn niet is verstreken. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde incassokosten niet toewijsbaar zijn, omdat niet is aangetoond dat er werkzaamheden zijn verricht die deze kosten rechtvaardigen.
In zijn beslissing heeft de kantonrechter [B] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft hij bepaald dat ieder van de partijen de eigen proceskosten moet dragen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de kantonrechter de inhoud van de eerdere tussenvonnissen heeft gehandhaafd en de proceskosten heeft gecompenseerd.