Op 23 april 2013 ontving de Rechtbank Midden-Nederland een verzoekschrift van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, vertegenwoordigd door mr. F.W. van Vloten, tot faillietverklaring van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf en de Stichting Fonds voor het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf. De behandeling van het verzoek vond plaats op 18 juni 2013 en werd aangehouden tot 16 juli 2013 om verzoekers in de gelegenheid te stellen te reageren op het verweer van de verweerster, vertegenwoordigd door de heer [A] en mr. G.A.E.M. van Zinnicq Bergmann.
Tijdens de zitting op 16 juli 2013 erkende mr. Van Vloten dat de vorderingen van verzoekers sub 2 en 3 waren voldaan, maar volhardde in het verzoek op basis van een steunvordering van de Belastingdienst van € 58.000,00. De verweerster betwistte de vordering en stelde dat er geen sprake was van pluraliteit van schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat niet summierlijk was gebleken van een vorderingsrecht van verzoeker sub 1, aangezien verzoekers slechts een klein deel van de vordering konden onderbouwen met een vonnis.
De rechtbank concludeerde dat de juistheid van de door verzoeker sub 1 gepretendeerde vordering niet kon worden vastgesteld. Gezien het feit dat de vorderingen van verzoekers sub 2 en 3 waren voldaan, werd het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. Verzoekers werden bovendien veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de verweerster werden begroot op € 904,00. De beschikking werd gegeven door mr. G.A.M. Peper en openbaar uitgesproken op 16 juli 2013.