ECLI:NL:RBMNE:2013:2774

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
16-661204-13 en 13-660377-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van dagvaarding in strafzaak wegens diefstal en verblijf als ongewenst vreemdeling

Op 20 juni 2013 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die niet ter terechtzitting is verschenen. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal in vereniging, verblijf als ongewenst vreemdeling en het opgeven van een valse naam aan een opsporingsambtenaar. Tijdens de zitting op 6 juni 2013 werd vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding niet op de juiste wijze had plaatsgevonden. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan de dagvaarding nietig verklaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen, wat leidde tot de beslissing om de dagvaarding en oproeping nietig te verklaren. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661204-13 en 13/660377-12 (tul)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 juni 2013.
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum 1],
voorheen ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [geboortedatum 1] ([postcode]) in [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2013, waar verdachte niet is verschenen.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met een ander goederen heeft gestolen in verschillende winkels dan wel heeft geheeld;
Feit 2: in Nederland verblijft terwijl zij tot ongewenst vreemdeling is verklaard;
Feit 3: een valse naam heeft opgegeven aan een opsporingsambtenaar.

3.Voorvragen

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de betekening van de dagvaarding van de verdachte en de oproeping in de onderhavige zaak niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding en oproeping nietig.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.H. Driel van Wageningen, voorzitter,
mrs. H.A. Brouwer en E.M. de Stigter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Capitano, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juni 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
zij op of omstreeks 23 februari 2013 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), en wel:
  • in/uit winkelbedrijf Kruidvat, (gelegen aan de Amsterdamsestraatweg 69), 34 bussen deodorant (Dove) en/of 2 flessen mondwater (Listerine) en/of een bus vitaminepillen (Centrum), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Kruidvat en/of
  • in/uit supermarkt Albert Heijn, (gelegen aan de Amsterdamsestraatweg 56), een hoeveelheid levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn en/of
  • in/uit winkelbedrijf Vero Moda (gelegen aan de Lange Elisabethstraat 37), twee shirt(s) en/of twee broeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vero Moda en/of
  • in/uit winkelbedrijf Steps (gelegen aan de Vredenburg 11), vier shirt(s) (merk steps) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Steps en/of
  • in/uit winkelbedrijf Douglas, acht parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Douglas en/of
  • in/uit winkelbedrijf Pieces, vier broeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Pieces en/of
  • in/uit winkelbedrijf Chasin, vier broeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Chasin en/of - in/uit winkelbedrijf Didi, drie shirts en/of twee rokken en/of een jurk in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Didi en/of
  • in/uit winkelbedrijf Anna van Toor (gelegen aan de Oudegracht 127), twee jurken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Anna van Toor
en/of
hij op of omstreeks 23 februari 2013 te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
  • twee shirt(s) en/of twee broeken (afkomstig van Vero Moda) en/of
  • vier shirt(s) (afkomstig van Steps) en/of
  • acht parfum(s) (afkomstig van Douglas en/of
  • vier broeken (afkomstig van Pieces) en/of
  • vier broeken (afkomstig van Chasin) en/of
  • drie shirt(s) en/of twee rokken en/of een jurk (afkomstig van Didi) en/of
  • twee jurken (akomstig van Anna van Toor),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde kledingstukken en/of parfum(s) wist, althans redelijkewijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
art 416 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 417bis Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 23 februari 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl zij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
art 197 Wetboek van Strafrecht
3.
zij, op of omstreeks 23 februari 2013, te Utrecht, toen een opsporingsambtenaar haar, als verdachte van een strafbaar feit, en/of anderszins, naar haar identiteitsgegevens vroeg, aan die opsporingsambtenaar (een) andere dan haar werkelijke naam en/of voornaam en/of geboortedatum (te weten: de voornaam/naam[naam] en/of geboortedatum [geboortedatum 2] en/of de voornamen [voornamen] en/of geboortedatum [geboortedatum 3]) en/of woon- of verblijfplaats, heeft opgegeven;
art 435 ahf/ond 4° Wetboek van Strafrecht