Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 december 2013 in de zaak tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats], verweerder
Procesverloop
Overwegingen
a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
7. Voor zover eiser de hoogte van de gevormde reserves en de besteding daarvan in dit beroep aan de orde heeft willen stellen, merkt de rechtbank op dat dit aspect behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid en niet ter toetsing aan de rechtbank staat.
Stelt de belanghebbende niet dat de feitelijke gegevens van deze inlichtingen onjuist zijn, dan hoeft de rechtbank alleen de rechtsvraag te beantwoorden of, uitgaande van die feiten, de kostenposten kunnen worden opgevoerd. Als de kostenposten niet opgevoerd konden worden, dan moet de rechtbank vervolgens beoordelen of door die onterecht opgevoerde kostenposten de opbrengstlimiet is overschreden.
Stelt de belanghebbende wel dat de feitelijke gegevens van deze inlichtingen onjuist zijn en is de gemeente het daar niet mee eens, dan wordt aan de bewijslast toegekomen. In dat geval draagt de belanghebbende de bewijslast van zijn stelling, omdat dit de voorwaarde is voor het onverbindend achten van de Verordeningen. Als de belanghebbende daarin slaagt, moet de rechtbank, uitgaande van de feiten die zij bewezen acht, beoordelen of de opbrengstlimiet daardoor wordt overschreden.
Als kostenposten zijn opgevoerd waarvan de gemeente op voorhand wist dat die daarop niet thuishoorden en na eliminatie van die kostenposten de opbrengstlimiet in betekenende mate wordt overschreden (meer dan 10%), dan is algehele onverbindendheid van de betreffende verordening het gevolg en in het andere geval partiële onverbindendheid.
Met betrekking tot de rioolheffing
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat, gelet op de jaarlijks oplopende reserves zoals eiser die in zijn brief van 26 augustus 2013 heeft aangegeven, de gemeente Rhenen de indruk wekt structureel de kosten te hoog te begroten. Zelfs indien de gemeente bij het ramen van de kosten een voorzichtigheidsmarge in acht neemt, wordt zo het risico gelopen dat de kosten van de rioolheffing hoger worden geraamd dan op grond van de realiteit noodzakelijk is.
Met betrekking tot de Afvalstoffenheffing
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;