In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 september 2012 een valse aangifte heeft gedaan van diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, deed aangifte bij de politie Gooi en Vechtstreek, waarin hij beweerde dat hij was beroofd door een groep jongens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte niet waarheidsgetrouw was en dat de verdachte opzettelijk in strijd met de waarheid heeft gehandeld. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het politieapparaat onnodig in werking heeft gezet, wat heeft geleid tot verspilling van middelen en schade aan het vertrouwen van de burger in de politie. Tijdens de rechtszitting op 30 september 2013 was de verdachte niet aanwezig, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er een rechtsgeldige betekening had plaatsgevonden. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het doen van een valse aangifte, en de rechtbank heeft op basis van het onderzoek en de bewijsvoering geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 150 uren. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die de politie heeft geleden door de valse aangifte, en de rechtbank heeft een schadevergoeding van € 6.760,-- toegewezen aan de benadeelde partij, de politie Gooi en Vechtstreek. De rechtbank heeft de vordering voor het overige afgewezen.