In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, Koffieshop National, gevestigd in Veenendaal, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Veenendaal, die de coffeeshop voor drie maanden had gesloten wegens overtredingen van het voorraadcriterium en het ingezetenencriterium. De sluiting volgde op een controle waarbij werd vastgesteld dat de coffeeshop een handelsvoorraad van 7.500 gram had en dat er twee personen aanwezig waren die niet konden aantonen dat zij ingezetenen van Nederland waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, maar dat het besluit in strijd was met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel biedt geen ruimte voor het bestuursorgaan om ten nadele van een belanghebbende af te wijken van het beleid zonder dat er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker redelijke kans van slagen had en dat het bestreden besluit niet ongewijzigd in stand kon blijven.
Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij de sluiting van de coffeeshop werd geschorst met ingang van 30 maart 2014 tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 987,20 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.