Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 maart 2014
- de brief van mr. Garvelink van 27 maart 2014 inzake de bereidheid van het CCE om te adviseren
- de brief van mr. Garvelink van 11 april 2014 met daarbij het advies van het CCE (“Beantwoording van de vragen, zoals gesteld in het voorlopige vonnis inzake verhuizing”, d.d. 8 april 2014) en de daaraan voorafgaande adviesaanvraag van mr. Boelens en mr. Garvelink
- de akte vermindering van eis, tevens houdende eisvermeerdering, van [eiser], met producties 10-18
- producties 19 en 20 van [eiser]
- de brief van mr. Garvelink van 7 mei 2014 met bezwaar tegen de eiswijziging, en producties 26-33
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2014
- de pleitnota van ‘s Heeren Loo.
2.De verdere beoordeling
- is de locatie [locatie B], met inbegrip van de voorzieningen en zorg die ‘s Heeren Loo daar biedt of in het geval van overplaatsing van[A] in het vooruitzicht stelt (productie 12 van ‘s Heeren Loo) volgens het CCE geschikt voor[A] in die zin dat deze locatie aan het woonprofiel van[A] voldoet, en zo nee,
- valt deze locatie geschikt te maken voor[A], en zo ja, aan welke voorwaarden moet dan
worden voldaan, en binnen welke termijn zouden deze voorwaarden kunnen worden
gerealiseerd?
816,00