In de zaak van de officier van justitie tegen de terbeschikkinggestelde, geboren in Marokko in 1968, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2014 een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde is sinds 1995 ter beschikking gesteld en verblijft momenteel in de Pompestichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, beoordeeld aan de hand van verschillende rapportages van deskundigen en de procesgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis en dat er een hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de TBS-maatregel. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de ernst van de problematiek en het risico voor de veiligheid van anderen. De verdediging heeft gepleit voor beëindiging van de terbeschikkingstelling of een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen.