ECLI:NL:RBMNE:2014:2269

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2014
Publicatiedatum
4 juni 2014
Zaaknummer
16-700774-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na veroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2014 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en verschillende bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft op 29 april 2014 een vordering ingediend om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen, omdat de veroordeelde niet aan de opgelegde voorwaarden had voldaan. Tijdens de zitting op 8 mei 2014 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.W. Syrier, en een vertegenwoordiger van Reclassering Nederland gehoord.

De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de bijzondere voorwaarden, maar ook dat hij momenteel een opleiding volgt en stage loopt, wat als een positieve ontwikkeling wordt gezien. Gelet op zijn jonge leeftijd en de omstandigheden heeft de rechtbank besloten om slechts een gedeelte van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer te leggen, namelijk twee weken. De vordering van de officier van justitie om de gehele voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen, is afgewezen. De rechtbank heeft hierbij artikel 14g en artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/700774-13
Datum uitspraak: 22 mei 2014
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 29 april 2014, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, welke voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 4 maart 2014, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonende te [adres] te [woonplaats].
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot
-kort gezegd- een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich binnen twee dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te 3533 JE Utrecht. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
- zal deelnemen aan de gedragsinterventie GI-RN Cognitieve Vaardigheden;
- zich ambulant moet laten behandelen bij de polikliniek De Waag te Utrecht, of een vergelijkbare instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- wordt verplicht om een geschikte en zinvolle dagbesteding te hebben in de vorm van werk (of stage) en/of een opleiding, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
- een brief van Reclassering Nederland, Advies en Toezicht unit 2 Midden-Noord d.d. 28 april 2014, waaruit blijkt dat de veroordeelde voormelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 8 mei 2014, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. A.W. Syrier, advocaat te Utrecht, alsmede E.M.A. Hol van Reclassering Nederland.
OVERWEGINGEN:
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 4 maanden ten uitvoer te leggen.
De verdediging heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, gelet op het feit dat de veroordeelde thans een opleiding volgt en daarmee een dagbesteding heeft en gelet op zijn jonge leeftijd.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gezien de inhoud van voormelde brief van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 28 april 2014 en hetgeen door de verdediging ter zitting is aangevoerd, acht de rechtbank termen aanwezig de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten tot een gedeelte van 2 weken en de vordering van de officier van justitie voor het overige gedeelte af te wijzen. De rechtbank heeft daarbij enerzijds gelet op het feit dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de bijzondere voorwaarden die hem zijn opgelegd, waardoor er termen aanwezig zijn om een deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de veroordeelde thans een zinvolle dagbesteding heeft, doordat hij een opleiding volgt en stage loopt. Voorts heeft de rechtbank gelet op de jonge leeftijd van de veroordeelde. De rechtbank acht het derhalve niet aangewezen om de gehele voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer te leggen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op het gestelde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voormeld vonnis tot een gedeelte van 2 weken.
- Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf voor het overige gedeelte.
Aldus gedaan door mr. J.P.W. Helmonds en mrs. C.A.M. van Straalen en E.M. de Stigter, bijgestaan door mr. J. van Elk als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 22 mei 2014.