ECLI:NL:RBMNE:2014:2270
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.W. Helmonds
- C.A.M. van Straalen
- E.M. de Stigter
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na vordering van de officier van justitie
Op 22 mei 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/600032-11. Deze uitspraak betreft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, die was opgelegd bij een onherroepelijk vonnis van 12 april 2011. De vordering tot tenuitvoerlegging werd ingediend door de officier van justitie op 30 april 2014. De rechtbank heeft de veroordeelde, geboren in 1988, gehoord, evenals zijn raadsman mr. M. Berbee en een vertegenwoordiger van de Reclassering Leger des Heils.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden, waaronder het zich melden bij de Reclassering en het meewerken aan een intakegesprek. De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer te leggen, waarop de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
Na het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden te gelasten. De rechtbank heeft hierbij artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing is genomen in het belang van de handhaving van de rechtsorde en de naleving van de opgelegde voorwaarden. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf gelast, en dit is uitgesproken ter openbare zitting op dezelfde datum.