Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
“De SVB rekent incidentele betalingen zoals: overwerkvergoedingen, winstdelingsuitkeringen en eindejaarsuitkeringen, toe aan het tijdstip waarop ze worden genoten. Dit leidt er over het algemeen toe dat een incidentele uitkering in mindering wordt gebracht in de maand waarin deze wordt uitbetaald. Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2002 volgt echter dat deze regel kan leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat als een incidentele uitkering door - maandelijkse - opbouw tot stand is gekomen en deze uitkering geheel of gedeeltelijk is opgebouwd vóór het moment waarop recht op nabestaandenuitkering of ouderdomspensioen is ontstaan. In een dergelijk geval geeft de SVB toepassing aan artikel 4:1, negende lid, Inkomensbesluit. Op grond daarvan neemt de SVB het gedeelte van de incidentele uitkering dat is opgebouwd voordat recht op de nabestaandenuitkering of AOW-pensioen is ontstaan, niet in aanmerking als in mindering te brengen inkomen”.