Op 22 juli 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van €4,02 uit een woning in Zeist op 17 april 2014. De verdachte, die wist dat de slachtoffers blind zijn, heeft op lafhartige wijze misbruik gemaakt van hun kwetsbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht, een meldplicht, een klinische behandeling en een straatverbod.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 8 juli 2014, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat. De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd, waarbij de verdachte primair werd beschuldigd van diefstal en subsidiair van poging tot diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen opgesomd. De rechtbank heeft de ernst van de daad en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft een strafblad met eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, en zijn verslavingsproblematiek is ook in het oordeel meegenomen.
De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de immateriële en materiële schade is vastgesteld. De verdachte is ook veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier aanwezig was.