Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 juni 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 20 augustus 2014.
2.De feiten
€ 63.930,00.
3.Het geschil
4.De beoordeling
in conventie
€ 290.000,00 (het huidige tekort van de bank) -/- € 120.000,00 (de borgtochtverplichting) =
€ 170.000,00 boven het bedrag waarvoor in werkelijkheid is gegund. De stelling van [gedaagde] dat de bank [holding] onvoldoende gelegenheid heeft geboden om het onroerend goed zelf onderhands te verkopen wordt gelogenstraft door de brief van de bank van 17 april 2012, dus bijna twee jaar voorafgaande aan de uiteindelijke executie, waarin de bank reeds aandrong op verkoop (hiervoor, 2.2).
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)