In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2014 uitspraak gedaan over het Openstellingsbesluit van 4 oktober 2011, waarin subsidieplafonds, aanvraagperioden en tarieven voor het begrotingsjaar 2012 zijn vastgesteld voor verschillende subsidieregelingen in de provincie Utrecht. Eisers, waaronder de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord, hebben bezwaar gemaakt tegen de ongegrondverklaring van hun bezwaren door verweerder, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. De rechtbank moest eerst beoordelen of het Openstellingsbesluit een besluit is waartegen bezwaar en beroep openstaat.
De rechtbank heeft zich gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 juni 2014, waarin werd geoordeeld dat het Openstellingsbesluit moet worden aangemerkt als de vaststelling van nadere regels door verweerder. Dit besluit is niet gericht op de toepassing van bestaande normen, maar op de vaststelling van zelfstandige normen voor subsidieaanvragers en -ontvangers. Hierdoor kwalificeert het Openstellingsbesluit als een algemeen verbindend voorschrift, waartegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen bezwaar en beroep openstaat.
De rechtbank concludeert dat verweerder ten onrechte de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eisers is gegrond, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank voorziet zelf in de zaak door de bezwaren van eisers alsnog niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 487,-, en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 310,- aan eisers te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.