ECLI:NL:RBMNE:2014:7301

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 september 2014
Publicatiedatum
9 januari 2015
Zaaknummer
16-661317-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht

In de zaak van de officier van justitie tegen de veroordeelde, geboren in Suriname en thans gedetineerd in PI Nieuwegein, heeft de rechtbank op 16 september 2014 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een locatieverbod dat gecontroleerd werd door middel van een enkelband. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden heeft gehouden door zijn enkelband door te knippen, wat leidde tot de vordering van de officier van justitie om de resterende voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.

Tijdens de zitting werd de veroordeelde gehoord, evenals zijn raadsman en een vertegenwoordiger van Reclassering Nederland. De raadsman pleitte voor afwijzing van de vordering, maar de rechtbank oordeelde dat de veroordeelde op de hoogte was van de gevolgen van zijn handelen en dat er geen reden was om de vordering gedeeltelijk af te wijzen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en gelast dat de gevangenisstraf van vijf weken ten uitvoer wordt gelegd, met aftrek van de tijd die de veroordeelde al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de ernst van de overtreding en de noodzaak van handhaving van de bijzondere voorwaarden in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde de consequenties van zijn handelen moet dragen en dat de vordering tot tenuitvoerlegging volledig moet worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661317-14
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] (Suriname)
wonende te [adres], [postcode] te [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Nieuwegein,
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan de veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank van 18 juli 2014 in de zaak tegen de veroordeelde met voormeld parketnummer, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich na zijn veroordeling binnen één werkdag volgend op zijn invrijheidstelling meldt bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200, 3522 JE te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
zich ambulant moet laten behandelen voor zijn hostiliteit, starre denkpatroon en oplossingsvaardigheden bij een nader te bepalen (forensische) psychiatrie instelling of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
niet op eigen initiatief contact zal leggen met medewerkers van de Sociale Dienst, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Dit dient enkel te geschieden via een tussenpersoon of op initiatief van de Sociale Dienst zelf;
zich niet zal bevinden op/om de gebouwen van de Sociale Dienst, gemeente Utrecht, gelegen aan de St.-Jacobsstraat 300, 3511 BT Utrecht, alsmede het nieuwe (in oktober 2014 gepland op te leveren) stadskantoor, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Dit locatieverbod zal worden gecontroleerd door middel van GPS.
- de beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank van 12 augustus 2014, waarbij de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk is toegewezen en de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is gelast voor de duur van drie weken; de vordering is voor het overige afgewezen;
- het proces-verbaal met registratienummer PL0900-2014238103, genummerd van pagina 1 tot en met 15;
- het proces-verbaal van verhoor van de veroordeelde bij de rechter-commissaris met betrekking van de vordering voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling d.d. 29 augustus 2014;
- het bevel voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling van de rechter-commissaris in deze rechtbank d.d. 29 augustus 2014;
- het advies tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf van Reclassering Nederland d.d. 28 augustus 2014.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter terechtzitting van 16 september 2014, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. M.R. Roethof, en de heer E. Altena, namens Reclassering Nederland.

2.De beoordeling

Aan de veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en onder meer de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich niet zal bevinden op/om de gebouwen van de Sociale Dienst, gemeente Utrecht, welk locatieverbod wordt gecontroleerd door middel van GPS, zoals nader uitgewerkt in dat vonnis.
De opgelegde bijzondere voorwaarden zijn bij voormeld vonnis dadelijk uitvoerbaar verklaard.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2014 en de toelichting ter terechtzitting van de veroordeelde en van de heer Altena van de reclassering, heeft de veroordeelde zich niet gehouden aan de in dat vonnis opgelegde bijzondere voorwaarde.
De veroordeelde is op 24 juli 2014 in vrijheid gesteld met elektronisch toezicht in de vorm van een enkelband, in het kader van de controle op het opgelegde locatieverbod. Op 27 augustus 2014 heeft de veroordeelde zijn enkelband doorgeknipt. Hij heeft aan de ter plaatse gekomen verbalisanten aangegeven dat hij graag vast wilde zitten en al zijn spullen al had gepakt. De veroordeelde heeft tijdens zijn verhoor bij de politie op 28 augustus 2014 verklaard dat hij merkte dat zijn enkelband vaak warm werd tijdens het opladen en dat hij op internet heeft gelezen dat er een kans bestaat op kanker door het gebruik van de gps in de enkelband. De veroordeelde was zich ervan bewust dat hij hiermee de bijzondere voorwaarde heeft overtreden, maar hij gaat liever de detentie in en in het ergste geval een gedwongen opname in een inrichting, dan rondlopen met deze ‘total destroyer bracelet’. Deze verklaring heeft de veroordeelde ter terechtzitting herhaald.
Reclassering Nederland heeft in bovengenoemde rapportage gesteld dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. Het is de reclassering niet duidelijk geworden of dit onwil of onmacht is, gelet op de psychiatrische problematiek die bij de veroordeelde aanwezig is. Ter terechtzitting heeft de heer Altena, beëdigd als deskundige, verklaard dat het onmogelijk is gebleken om de veroordeelde in het gedwongen kader nog verder te begeleiden en om die reden heeft hij, zoals ook reeds in het rapport was opgenomen, de rechtbank geadviseerd om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij zijn vordering om de resterende voorwaardelijke straf in zijn geheel ten uitvoer te leggen.
De raadsman heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Hij heeft dit onderbouwd door te stellen dat uit de toelichting van de deskundige blijkt dat het elektronisch toezicht enkel het doel diende om het opgelegde locatieverbod te controleren, terwijl het toezicht uit meer bestaat dan alleen het elektronisch toezicht en dat hij geen belemmeringen ziet om de overige bijzondere voorwaarden gewoon doorgang te laten vinden.
De rechtbank stelt vast, op grond van voornoemde stukken en het onderzoek ter terechtzitting, dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de elektronische controle op het locatieverbod heeft overtreden. Veroordeelde wist op het moment van het doorknippen van zijn enkelband wat de gevolgen van zijn handelen zouden zijn en daarom zal hij nu de consequenties van zijn handelen moeten dragen. De rechtbank ziet, gelet op de behandeling ter zitting, ook geen aanleiding om, zoals door de raadsman is bepleit, de vordering (gedeeltelijk) af te wijzen en de (overige) bijzondere voorwaarden te laten voortduren. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal de gehele vordering toewijzen, hetgeen neerkomt op een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken met aftrek van de tijd die de veroordeelde in het kader van de voorlopige tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling reeds heeft vastgezeten.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe en gelast tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van vijf weken voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voormeld vonnis, met aftrek van de tijd die reeds ten uitvoer gelegd is in het kader van de voorlopige tenuitvoerlegging,
Deze beslissing is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. A.R. Creutzberg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 september 2014.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.