Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 maart 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
In artikel 6, eerste lid, van de planvoorschriften, voor zover hier relevant, is bepaald dat de voor ‘Centrum-3’ aangewezen gronden op de hierbij aangegeven plaatsen zijn bestemd voor de doeleinden horeca in de categorie d2 tot en met d1.
In artikel 1 (getiteld ‘Begrippen’), onder 50, van de planvoorschriften is bepaald dat de Lijst van horeca-activiteiten, die onderdeel uitmaakt van deze regels, een onderverdeling van de bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.
Bijlage 5 bij het bestemmingsplan is de Lijst van horeca-activiteiten met toelichting. Daarin zijn verschillende typen horeca geduid in categorieën A, B, C, D1 en D2, met de bijbehorende inrichtingen en een omschrijving van de activiteiten.
Het accent lig op het ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansen.’
De omschrijving van de activiteiten luidt: ‘Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse.’
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op basis van deze gegevens op goede gronden heeft geoordeeld dat op de avond geen sprake was van een activiteit met als hoofddoel het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (het zijn van restaurant). Dat er gedurende de avond ook een (vijfgangen)diner is geserveerd, is in dit geval niet doorslaggevend. De rechtbank overweegt daartoe dat deze gangen, naar eiseres ter zitting zelf heeft toegelicht, zodanig zijn geserveerd en geproportioneerd dat zij door de gasten staand of zittend konden worden gegeten. De maaltijd was aldus aangepast aan een omgeving waarin het accent niet, althans zeker niet alleen, op eten lag, maar juist op de combinatie van eten, muziek/dansen en feesten. Het late tijdstip tot waarop nog gegeten en gedanst werd, de aanwezigheid van livemuziek en het geluidsniveau daarvan, wijzen daar ook op. Gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden is de activiteit die op deze avond in de horecagelegenheid heeft plaatsgevonden niet overwegend aan te merken als een diner, waarnaast ook nog kon worden gedanst, maar eerder, zoals verweerder heeft gesteld, als een alles-in-één (bedrijfs)feest. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat deze activiteit niet past in de toegestane categorie horeca D2/D1, gelet op de omschrijving van de bij deze horeca-categorieën toegestane activiteiten, en dus in strijd was met het bestemmingsplan.
De rechtbank stelt vast dat deze nieuwe horeca-categorie (nog) niet is verankerd in het bestemmingsplan, zodat geschillen als de onderhavige daarmee vooralsnog niet uit de wereld lijken te zijn, zolang een horecaondernemer niet over een voor een dergelijk gebruik toereikende omgevingsvergunning beschikt.