ECLI:NL:RBMNE:2015:1123

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
25 februari 2015
Zaaknummer
16.659874-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor stalking en bedreiging van een radio-dj

Op 25 februari 2015 heeft de rechtbank Midden-Nederland een 43-jarige vrouw veroordeeld tot 193 dagen gevangenisstraf, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, voor het stalken en bedreigen van een radio-dj in de periode van 2013 tot 2014. De vrouw had meer dan 100 e-mails en 500 Twitterberichten gestuurd naar de dj, die seksueel getint, bedreigend en onsamenhangend waren. Daarnaast had ze de dj op zijn werkadres bezocht en geprobeerd hem aan te raken. De rechtbank oordeelde dat de vrouw, ondanks haar psychische aandoening, schuldig was aan belaging en bedreiging. De opgelegde straf was gelijk aan de eis van de officier van justitie, waarbij rekening werd gehouden met de noodzaak van klinische opname. De rechtbank legde ook een contactverbod op voor twee jaar en een meldingsplicht. De vrouw moet zich voor een jaar klinisch laten opnemen, en als ze zich binnen twee jaar opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten, kan ze de voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog moeten uitzitten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659874-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 februari 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats] (Joegoslavië),
wonende [woonplaats], [adres].

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting op 11 februari 2015, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.A.F. van Drimmelen, advocaat te Hilversum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Starrenburg en van de standpunten door de raadsvrouw van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 23 februari 2013 tot en met 11 september 2014 [slachtoffer] heeft gestalkt door die [slachtoffer] meer dan 100 e-mail berichten en meer dan 500 twitterberichten met een seksueel getinte, bedreigende en/of onsamenhangende strekking te sturen en door die [slachtoffer] te bezoeken op zijn werkadres, waarbij zij heeft getracht die [slachtoffer] aan te raken;
die [slachtoffer] in de periode van 9 juni 2014 tot en met 28 augustus 2014 heeft bedreigd door het verzenden van twitterberichten met bedreigende teksten jegens die [slachtoffer].

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig het aan de rechtbank overlegde schriftelijke requisitoir – gevorderd het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig de aan de rechtbank overlegde pleitnota – betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit:
[slachtoffer] heeft als aangever op 4 september 2014 - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op 26 augustus 2014 bevond ik mij in de kantine van de studio aan de [adres] te [vestigingsplaats]. Ik zag een vrouw die ik nog nooit had gezien. Ik hoorde haar op een agressieve manier roepen: ‘Krijg ik niks te eten?’ Zij keek mij hierbij met een dreigende blik aan. Ik zag de woede in haar ogen. Ik hoorde haar zeggen: ‘Je mag niet gaan. Waarom reageer je niet op mijn berichten?’ Ik ben naar de vrouw toegelopen om te vragen wat er aan de hand was. Ik zag dat de vrouw nog bozer werd en nog harder begon te schreeuwen. Terwijl ze me aankeek hoorde ik haar zeggen: ‘Zal je je niet voorstellen, krijg ik niks. Ontbijtkoek Ontbijtkoek Ontbijtkoek.’ Waarna ze mij trachtte vast te pakken. Ik zag dat ze haar hand open vouwde en tegelijkertijd in mijn richting bewoog. Maar omdat ik terugdeinsde heeft ze met niet kunnen vastpakken.
Op 28 augustus 2014 werd ik door mijn manager geattendeerd op mijn Twitteraccount, dat door mijn manager wordt beheerd. In de periode vanaf 9 juni 2014 heeft ze mij meer dan 500 twitterberichten gestuurd, merendeels met een seksueel getinte inhoud en tevens berichten met een bedreigende inhoud. Na het lezen van deze berichten was ik erg ontdaan. Door deze berichten en het feit dat ze mij opzocht ben ik erg alert geworden als ik buiten bij de studio aankom. Ik ben bang dat ik haar tegenkom. Ik weet tenslotte niet waartoe zij in staat is. De laatste twitterberichten die ik heb ontvangen zijn verstuurd op 3 september 2014 [2]
Op 4 september 2014 heeft aangever [slachtoffer] een schriftelijke klacht ingediend terzake van stalking en uitdrukkelijk verzocht om tot vervolging over te gaan. [3]
[slachtoffer] heeft op 11 september 2014 in aanvulling op zijn aangifte verklaard:
In mijn eerdere aangifte kon ik nog niet vermelden dat ik via mijn e-mailaccount [e-mail].com in maart 2013 werd bedreigd omdat mijn toenmalige manager dit in die tijd voor mij achter had gehouden. Ik wil hier alsnog aangifte van doen. In combinatie met de bedreigingen die ik heb gevonden in mijn twitteraccount en in mijn mailbox voel ik mij ernstig bedreigd [4] .
Verdachte heeft ter terechtzitting van 11 februari 2015 verklaard:
In de periode van 23 februari 2013 tot en met 24 maart 2013 heb ik meer dan 100 e-mailberichten verstuurd aan [slachtoffer], waaronder de berichten die zijn uitgeschreven in de tenlastelegging. Ik heb deze berichten verstuurd naar [e-mail].com.
Daarnaast heb ik in de periode van 9 juni 2014 tot en met 3 september 2014 meer dan 500 twitterberichten aan [slachtoffer] gestuurd, waaronder de berichten die zijn uitgeschreven in de tenlastelegging. Ik heb de e-mailberichten en twitterberichten verstuurd vanuit mijn woning in Elst. Voorts ben ik op 26 augustus 2014 naar het werkadres van [slachtoffer] gegaan in [vestigingsplaats] [5] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1:
Verdachte heeft de handelingen die haar ten laste zijn gelegd bekend; zij heeft bekend meer dan 100 e-mailberichten en meer dan 500 twitterberichten aan [slachtoffer] te hebben gestuurd en zij heeft bekend dat zij [slachtoffer] op 26 augustus 2014 heeft bezocht op zijn werkadres. Ter beoordeling staat of deze handelingen in juridische zin een strafbaar feit (te weten: belaging) opleveren.
De raadsvrouw heeft bepleit dat dit niet het geval is. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [slachtoffer] ten tijde van het versturen van de e-mailberichten en het grootste deel van de twitterberichten niet van deze berichten op de hoogte was. Pas nadat verdachte hem had opgezocht op zijn werkadres, zijn deze berichten hem ter kennis gekomen. Doordat [slachtoffer] pas achteraf van de gestuurde berichten op de hoogte is geraakt is zijn persoonlijke levenssfeer daardoor niet stelselmatig aangetast en het eenmalige bezoek aan het werkadres levert evenmin een stelselmatige inbreuk op, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b Sr van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarop op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 12 maart 2013, NJ 2013/394). Voorts overweegt de rechtbank dat uit het arrest van de Hoge Raad van 4 november 2014, NJ 2015/48 volgt dat ook belagingshandelingen die door verdachte jegens het slachtoffer zijn verricht zonder dat het slachtoffer zich daarvan op het moment dat deze handelingen verricht werden bewust was, en die pas nadien ter kennis van het slachtoffer zijn gekomen, relevant kunnen zijn voor de bewezenverklaring.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] weliswaar pas nadat verdachte hem had opgezocht op zijn werkadres op de hoogte is geraakt van de honderden berichten die verdachte hem al eerder had gestuurd, maar dat verdachte ook nadien gedurende een periode van meerdere dagen onverminderd doorging met het versturen van twitterberichten aan [slachtoffer].
Gelet daarop en gelet op de inhoud en de hoeveelheid van de berichten alsmede op het feit dat verdachte aangever ook heeft opgezocht op zijn werkadres en op het feit dat uit het dossier blijkt dat deze handelingen van verdachte een grote impact op [slachtoffer] hebben gehad en hem zeer angstig hebben gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], als bedoeld in artikel 285b Sr. Het gevoerde verweer wordt derhalve verworpen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het verweer van de raadsvrouw dat de bewoordingen die zijn vermeld achter het tweede gedachtestreepje in de tenlastelegging (onder feit 2) niet kunnen worden aangemerkt als een bedreiging met zware mishandeling dan wel met enig misdrijf tegen het leven gericht, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken, wordt verworpen. De rechtbank overweegt daartoe dat deze bewoordingen een dreigende lading hebben en dat het bericht waarin deze bewoordingen zijn geuit niet op zichzelf staat, maar in samenhang moet worden gezien met de overige bedreigende twitterberichten, die telkens verwijzen naar de dood van [slachtoffer].
Het verweer van de raadsvrouw dat de berichten geen redelijke vrees konden doen ontstaan, nu op grond van de inhoud van de berichten evident was dat verdachte psychisch in de war was, wordt eveneens verworpen, nu dit gegeven de berichten met de daarin geuite doodsverwensingen aan het adres van [slachtoffer] eerder nog beangstigender maakt, gelet op het feit dat moeilijk in te schatten is waartoe iemand die psychisch in de war is in staat is.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
zij op tijdstippen in de periode van 23 februari 2013 tot en met 11 september 2014 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte
- op verschillende tijdstippen in de periode van 23 februari 2013 tot en met 24 maart 2013 seksueel getinte en/of bedreigende en/of onsamenhangende emailberichten, te weten in totaal meer dan 100 emailberichten gestuurd, gericht aan die [slachtoffer], waaronder ‘Pas op wat je doet je maakr ze gekker en ik moet ze dan behandelen je hebt handen bij de ballen idioot’ en ‘blijf bij me [slachtoffer] ge de [slachtoffer] koffie tijd voor rechts links moet hongerig zijn jgeen eten’ en ‘Wat wil je dat ik aantrek zwarte jurk en zeker geen onderbroek eronder’) en
- op verschillende tijdstippen in de periode van 9 juni 2014 tot en met 3 september 2014 seksueel getinte en/of bedreigende en/of onsamenhangende Twitter berichten, te weten in totaal meer dan 500 Twitter berichten gestuurd, gericht aan die [slachtoffer], waaronder ‘Of wil je doodgeslagen worden? Het zal zijn wat het moet zijn?’ en ’Bedenk twice wat je met je laatste rolo doet?’ en ‘Ga dood kut, dan kan ik aan de slag’ en
- op 26 augustus 2014 die [slachtoffer] bezocht op zijn werkadres ([adres] te [vestigingsplaats]) en/of toen en aldaar die [slachtoffer] de woorden toegevoegd “Krijg ik niks te eten. Zal je je niet voorstellen, krijg ik niks! Ontbijtkoek, ontbijtkoek, ontbijtkoek” en andere (onsamenhangende) woorden en
- toen en aldaar getracht die [slachtoffer] aan te raken.
2.
zij op tijdstippen in de periode van 9 juni 2014 tot en met 3 september 2014 in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte die [slachtoffer] telkens opzettelijk dreigend schriftelijk via Twitter de woorden toegevoegd
- ‘Of wil je dood geslagen worden? Het zal zijn wat het moet zijn?’ en
- ‘Denk twice wat je morgen doet hoe het. wendt of keer zal gevolgen hebben geen dreigement, mar punt erachter?’ en
- ‘Ga dood [slachtoffer]’ en
- ‘Ga dood kut, dan kan ik aan de slag’.
De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene onder 1 en 2 levert op:
Eendaadse samenloop van
Belaging.
en
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 193 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden in de vorm van een meldplicht, een klinische opname voor de duur van 1 jaar bij Pro Persona een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor [vestigingsplaats] op te leggen. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren en in het geval dat een klinische opname niet mogelijk is een ambulante behandeling op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht een straf op te leggen gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest. Daarnaast heeft de raadsvouw opgemerkt dat bij een eventueel op te leggen voorwaardelijke straf een ambulante behandeling volstaat tezamen met het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging. Belaging is een ernstig feit, nu het gaat om een misdrijf gericht tegen de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Zij ondervinden door de belaging in veel gevallen gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid.
De onder 1 bewezenverklaarde belaging wordt bedreigd met een maximale gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, terwijl op de onder 2 bewezenverklaarde bedreigingen gezien de samenloopregeling van artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht een maximale gevangenisstraf staat van twee jaar en acht maanden. Nu laatstgenoemde bedreigingen deel uitmaken van de gedragingen van verdachte die de bewezenverklaarde belaging opleveren dient de rechtbank uit een oogpunt van billijke straftoemeting de samenloopregeling van artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht toe te passen en de op te leggen straf slechts te gronden op de strafbepaling betreffende belaging.
De rechtbank heeft kennis genomen van een Pro Justitia rapportage d.d. 11 november 2014 opgemaakt door GZ-psycholoog dr. D.J. Burck. Hieruit blijkt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken en dat daarnaast sprake is van een kwetsbare persoonlijkheid. De psycholoog concludeerde dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten overwegend in de manische fase van de bipolaire stoornis verkeerde, waarbij de psychotische kenmerken optraden in de vorm van auditieve hallucinaties, wanen en erotomane ontremming. Het vermogen van verdachte om haar eigen gedrag te beoordelen en handelingsalternatieven te overzien is, als gevolg van de bipolaire stoornis ernstig beperkt. De psycholoog adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De psycholoog heeft daarbij in aanmerking genomen dat het ziektebeeld ontwikkeld is over een periode van enige jaren en dat verdachte niet voortdurend manisch was.
De psycholoog schat de kans op herhaling van een soortgelijk incident in als hoog. Met betrekking tot de strafoplegging heeft de psycholoog geconcludeerd dat – ter beteugeling van genoemd recidivegevaar - een intensieve behandeling (het instellen van medicatie, nader psychologisch onderzoek en psychologische behandeling) in een klinische setting met gemiddeld beveiligingsniveau voor de duur van ten minste één jaar noodzakelijk is.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies d.d. 29 januari 2015 opgemaakt door dhr. S. Steinau. Hierin komt naar voren dat verdachte werkeloos is, diverse schulden heeft, een bijstandsuitkering ontvangt en geen sociaal netwerk heeft waarop zij terug kan vallen. Vanwege haar psychiatrische problematiek is verdachte niet in staat een werkstraf naar behoren te verrichten. De reclassering adviseert een voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht bij reclassering Arnhem en een klinische behandeling bij FPA Kompas van Pro Persona als bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van korte duur opleggen. Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde is een onvoorwaardelijk strafdeel op zijn plaats.
Hierboven is al verwezen naar het gevaar dat verdachte wederom een soortgelijk misdrijf
pleegt ten gevolge van haar psychische aandoening. De rechtbank zal dan ook een
voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen om verdachte ervan te weerhouden wederom
dergelijke strafbare feiten te begaan en om haar te verplichten – in de vorm van een
bijzondere voorwaarde - een klinische behandeling te ondergaan. Gezien het advies van de
psycholoog volstaat een ambulante behandeling niet. Omdat spoedige behandeling
noodzakelijk is zal de rechtbank bepalen dat verdachte zich voorafgaand aan een opname in
een kliniek al ambulant moet laten behandelen. Ter terechtzitting heeft verdachte gezegd dat
zij niet weet of zij nog verliefd is op het slachtoffer. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om
in de vorm van bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod op te leggen.
De rechtbank beveelt ingevolge het bepaalde in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat verdachte aangever niet alleen via sociale media en email heeft belaagd maar omdat zij aangever ook op zijn werkadres heeft opgezocht en heeft getracht aangever aan te raken.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 55, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
193 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte (zich) gedurende de proeftijd (van 2 jaar):
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer];
* zich niet zal bevinden in [vestigingsplaats];
* zich op (dagen en tijdstippen) bij Reclassering Adviesunit Oost te Arnhem zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in FPA Kompas van Pro Persona in Wolfheze of een soortgelijke intramurale instelling voor de duur van 1 jaar, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* zich gedurende de tijd dat zij nog niet geplaatst is voor een klinische opname onder ambulante behandeling zal stellen van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, aan te wijzen door de reclassering, dat verdachte op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zich zal laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht
en zich daarbij houdt de aanwijzingen die door of namens de behandelaars gegeven worden;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en O.P. van Tricht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2015.
De voorzitter en mr. Van Tricht zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 februari 2013 tot en met 11 september 2014 te Elst en/of Hilversum, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval een ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte
- op verschillende tijdstippen (in of omstreeks de periode van 23 februari 2013 tot en met 24 maart 2013) (telkens) één of meer (seksueel getinte en/of bedreigende en/of onsamenhangende) (email)bericht(en), te weten in totaal meer dan 100 (email)berichten gestuurd, gericht aan die [slachtoffer], (waaronder ‘Pas op wat je doet je maakr ze gekker en ik moet ze dan behandelen je hebt handen bij de ballen idioot’ en/of ‘blijf bij me [slachtoffer] ge de [slachtoffer] koffie tijd voor rechts links moet hongerig zijn jgeen eten’ en/of ‘Wat wil je dat ik aantrek zwarte jurk en zeker geen onderbroek eronder’) en/of
- op verschillende tijdstippen (in of omstreeks de periode van 9 juni 2014 tot en met 3 september 2014) (telkens) één of meer (seksueel getinte en/of bedreigende en/of onsamenhangende) (twitter)bericht(en), te weten in totaal meer dan 500 (twitter)berichten gestuurd, gericht aan die [slachtoffer], (waaronder ‘Of wil je doodgeslagen worden? Het zal zijn wat het moet zijn?’ en/of Bedenk twice wat je met je laatste rolo doet?’ en/of ‘Ga dood kut, dan kan ik aan de slag’) en/of
- ( op of omstreeks 26 augustus 2014) die [slachtoffer] bezocht op zijn werkadres ([adres] te [vestigingsplaats]) en/of toen en aldaar die [slachtoffer] de woorden toegevoegd “Krijg ik niks te eten. Zalje je niet voorstellen, krijg ik niks! Ontbijtkoek, ontbijtkoek, ontbijtkoek” en/of andere (onsamenhangende) woorden en/of
- toen en aldaar (vervolgens) getracht die [slachtoffer] aan te raken, althans die [slachtoffer] benaderd met opengevouwen hand;
(art. 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juni 2014 tot en met 3 september 2014 te Elst en/of Hilversum, in ieder geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte die [slachtoffer] één of meer ma(a)l(en) (telkens) opzettelijk dreigend schriftelijk (via twitter) de woorden toegevoegd
- ‘ Of wil je dood geslagen worden? Het zal zijn wat het moet zijn?’ en/of
- ‘ Denk twice wat je morgen doet hoe het. wendt of keer zal gevolgen hebben geen dreigement, mar punt erachter?’ en/of
- ‘ Ga dood [slachtoffer]’ en/of
- ‘ Ga dood kut, dan kan ik aan de slag’ en/of
- ( telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2014239403, doorgenummerd 001 tot en met 327.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2014, pagina 10-13.
3.Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 4 september 2014, mede ondertekend door aangever, pagina 14.
4.Het proces-verbaal verhoor aangever d.d. 11 september 2014, pag. 307-308.
5.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 11 februari 2015.