ECLI:NL:RBMNE:2015:1737

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
17 maart 2015
Zaaknummer
C-16-365108 - HA ZA 14-240
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2015 uitspraak gedaan over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw na hun echtscheiding. De procedure begon met een verzoek tot echtscheiding dat op 25 oktober 2012 werd ingediend, waarna het huwelijk op 24 oktober 2013 werd ontbonden. De man vorderde dat de rechtbank de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zou vaststellen, terwijl de vrouw verweer voerde en de man niet-ontvankelijk wilde laten verklaren in zijn vordering. In reconventie vorderde de vrouw een andere verdeling van de boedel.

De rechtbank heeft de feiten en de stellingen van beide partijen beoordeeld. De man heeft onder andere verzocht om medewerking van de vrouw bij de verkoop van de echtelijke woning en de verdeling van diverse goederen, waaronder een lijfrentepolis, een auto en bankrekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning en de lijfrentepolis aan de man worden toebedeeld, met een vergoeding aan de vrouw. De rechtbank heeft ook de verdeling van de inboedel en de schulden behandeld, waarbij de vrouw verplicht werd om een deel van de kosten en schulden te vergoeden aan de man.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld en de financiële verplichtingen tussen de partijen bepaald. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H. Phaff.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/365108 / HA ZA 14-240
Vonnis van 25 maart 2015
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. drs. A.M. Slootweg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.G. Volbeda.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 juli 2014 waarin een comparitie van partijen is bepaald,
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 december 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest in gemeenschap van goederen. Het verzoek tot echtscheiding is ingediend op 25 oktober 2012. Het huwelijk is ontbonden op 24 oktober 2013 door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De man vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
de wijze van vaststelling van de verdeling zal bepalen met inachtneming van hetgeen in de dagvaarding daaromtrent is opgemerkt,
de vrouw zal veroordelen tot medewerking aan het op de markt brengen van de echtelijke woning door Sanders Makelaardij te Ochten, Joop van Mourik Makelaars te Opheusden of, wanneer deze makelaars beide niet bereid zijn de verkoopopdracht aan te nemen, een andere door de man aan te wijzen NVM makelaar,
zal bepalen dat, voor het geval de vrouw niet op het eerste verzoek van de man de onder 2 bedoelde medewerking verleent, dit vonnis in de plaats zal treden van de instemmende verklaring van de vrouw,
de vrouw zal veroordelen om, zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen tussen de laat- en vraagprijs als nader door de ingeschakelde makelaar te bepalen, mee te werken aan de totstandkoming en ondertekening van de koopovereenkomst,
zal bepalen dat, voor het geval de vrouw niet op het eerste verzoek van de man of de ingeschakelde makelaar de onder 4 bedoelde medewerking verleent (op de gebruikelijke, door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarden) het vonnis in de plaats zal treden van de instemmende verklaring van de vrouw,
de vrouw zal veroordelen om mee te werken aan het notarieel transport en te bepalen dat, voor het geval de vrouw weigert haar medewerking aan de levering van de woning aan de koper te verlenen, dit vonnis voor de verklaring van de vrouw in de notariële transportakte in de plaats treedt.
3.2.
De vrouw voert verweer en concludeert dat de man niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaard dient te worden, althans dat deze hem ontzegd dient te worden, met de veroordeling van de man in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
De vrouw vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal bepalen dat de verdeling van de boedel van partijen plaatsvindt zoals door de vrouw in haar conclusie is aangegeven en de man zal veroordelen in de proceskosten.
3.5.
De man voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Partijen vorderen over en weer dat de rechtbank de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vaststelt, althans de wijze van verdelen gelast. De rechtbank zal de geschilpunten achtereenvolgens bespreken en beoordelen.
de woning
4.2.
Tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort de woning gelegen aan de[adres] te [woonplaats] (hier genoemd: de woning). Ter zitting hebben partijen afspraken gemaakt over de wijze waarop de woning verdeeld dient te worden. Deze afspraken zijn opgenomen in het in executoriale vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 december 2014. Dat betekent dat hierover geen beslissing meer hoeft te worden genomen en dat de rechtbank ervan uitgaat dat partijen hun eis(en) ten aanzien van de (wijze van verdelen van de) woning niet langer handhaven.
de lijfrentepolis bij Nationale Nederlanden onder nummer 9134914
4.3.
De man heeft voorgesteld de rechten uit deze polis aan hem toe te delen, waarbij hij de vrouw de helft van de waarde per 25 oktober 2012 zal vergoeden nadat eerst 52% in mindering is gebracht op het bedrag vanwege de belastinglatentie.
De vrouw kan zich verenigen met toedeling aan de man, maar is van mening dat zij daarbij recht heeft op de helft van de waarde van de polis per 25 oktober 2012 zonder rekening te houden met een belastingclaim.
4.4.
De rechtbank zal de polis toebedelen aan de man. Bij de bepaling van de overbedelingsvergoeding die de man aan de vrouw dient uit te keren houdt de rechtbank rekening met de belastingclaim. Als uitgangspunt heeft namelijk te gelden de waarde zoals die geldt in het economisch verkeer en dat betekent dat rekening gehouden moet worden met de belastingheffing over de afkoopwaarde (zie bijvoorbeeld HR 24 februari 2006 ECLI:NL:HR:2006:AU6095). Daarbij dient te worden uitgegaan van het tarief dat geldt op het moment van verdelen of verrekenen, in dit geval de door partijen overeengekomen peildatum van 25 oktober 2012. De vrouw heeft niet bestreden dat dit tarief 52% is, zodat de rechtbank daarvan zal uitgaan. Uit productie 15 van de man blijkt dat de waarde van de polis op de peildatum € 12.149,- bedroeg. Hieruit volgt dat bij toedeling van de rechten uit de polis aan de man, hij de vrouw een bedrag van € 2.915,76 (de helft van 48% van € 12.149) dient te vergoeden.
de auto
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat de Toyota Corolla Verso aan de man wordt toebedeeld, onder verrekening van de waarde van € 6.250,- bij helfte zodat hij aan de vrouw € 3.125,- dient te betalen. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen.
de bankrekeningen
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de saldi per 25 oktober 2012 op de bankrekeningen bij ING onder nummer 840256 (betaal- en spaarrekening) en 657061565 (betaal- en spaarrekening) aan de man kunnen worden toebedeeld, waarbij de man de vrouw de helft van die saldi zal vergoeden.
Dan is er nog een bankrekening ten name van de vrouw waarvan partijen niet de gegevens in het geding hebben gebracht. Dit is de rekening waarop de alimentatie ten behoeve van de vrouw door de man wordt gestort (hierna: de alimentatierekening). Ten aanzien van de alimentatierekening hebben partijen afgesproken dat het saldo daarvan per 25 oktober 2012 aan de vrouw wordt toebedeeld, waarbij zij de man de helft daarvan zal vergoeden. Zij zal de man laten weten wat dit saldo is, voorzien van het desbetreffende bankafschrift.
De rechtbank zal over de saldi beslissen overeenkomstig de afspraak van partijen.
belastingaanslagen
4.7.
De man stelt, onder verwijzing naar de door hem overgelegde stukken, dat hij over 2011 een bedrag van € 302,- en over 2012 een bedrag van € 852,- aan de belastingdienst heeft betaald en dat de vrouw gehouden is hem de helft van die bedragen te vergoeden.
De vrouw heeft dat niet betwist maar ter zitting opgemerkt dat zij recht heeft op een vergoeding door de man aan haar wegens door hem ten onrechte ontvangen kindgebonden- budget. Het zou om bedragen van zo’n € 1.000,- en € 1.600,- gaan, waarschijnlijk met betrekking tot het jaar 2012. Zij moet de bedragen terugbetalen aan de belastingdienst.
De man heeft daartegen aangevoerd dat mocht hij ten onrechte bedragen van de belastingdienst hebben ontvangen, hij deze niet aan de vrouw maar aan de belastingdienst dient terug te betalen.
4.8.
De rechtbank overweegt dat de vordering van de man tot betaling door de vrouw van de helft van de door hem betaalde belastingaanslagen kan worden toegewezen, omdat deze vordering niet of onvoldoende is weersproken. Dat betekent dat de vrouw € 577,- aan de man dient te betalen. De vordering van de vrouw ligt voor afwijzing gereed, omdat haar vordering onvoldoende concreet is. Zij heeft in ieder geval niet duidelijk aangegeven om welke bedragen het gaat en op welke periode die zien. Het had op haar weg gelegen deze punten uiterlijk op de zitting te concretiseren. Nu zij dat zonder goede reden heeft nagelaten, acht de rechtbank het in strijd met de goede procesorde om haar alsnog in de gelegenheid daartoe te stellen, zoals zij ter zitting heeft verzocht.
inboedel
4.9.
Partijen twisten over de verdeling van de inboedel.
De man stelt zich op het standpunt dat de inboedel al bij helfte is verdeeld. In een e-mailwisseling tussen partijen heeft de vrouw een lijst opgesteld met de goederen waarop zij aanspraak maakte. Al de daarop genoemde goederen zijn al in haar bezit. Per ongeluk zijn alleen de dozen met de babyspullen nog niet aan de vrouw afgegeven, maar dat kan per direct gebeuren. De kroonluchter kan wat de man betreft ook nog aan de vrouw worden toebedeeld, onder de voorwaarde dat deze pas na verkoop van de woning aan de vrouw hoeft te worden afgegeven. Indien de kroonluchter eerder uit de woning wordt weggehaald, kan dit namelijk de verkoop van de woning nadelig beïnvloeden.
De vrouw stelt dat geen behoorlijke verdeling van de inboedel heeft plaatsgevonden. In haar conclusie van antwoord / eis in reconventie stelt zij dat de volledige inboedel aan de man dient te worden toebedeeld, onder vergoeding van de helft van de waarde aan haar. Ter zitting neemt zij het standpunt in dat de boekenkast en de boeken die de man toebedeeld wil krijgen, respectievelijk € 3.000,- en € 15.000,- waard zijn zodat nu nog geen sprake is van een verdeling bij helfte. Zij maakt daarom – naast de goederen die zij al in haar bezit heeft –aanspraak op de helft van de boeken, de kasten en de bedden die door de zonen worden gebruikt en de strijkplank.
De man heeft de door de vrouw genoemde waarde van de boeken betwist en aangegeven dat hij aan een groot deel van de boeken emotionele waarde hecht terwijl dat voor de vrouw niet het geval is. Tot de boeken behoren volgens de man wel enkele boeken waarin de naam van de vrouw vermeld staat. De vrouw heeft volgens hem niet eerder aangegeven belangstelling te hebben voor de boeken, ook niet in de hiervoor genoemde e-mailwisseling. Indien de bedden en de kasten voor de zonen aan de vrouw worden toebedeeld, is dat oneerlijk omdat hij dergelijke meubels dan opnieuw moet aanschaffen voor als de zonen bij hem verblijven. De meubels voor de dochters zijn al naar de vrouw overgegaan zodat hij voor de dochters al nieuwe meubels heeft moeten aanschaffen, aldus de man.
4.10.
De rechtbank overweegt dat geen van partijen heeft aangegeven welke goederen tot de gezamenlijke inboedel behoorden en wie welke goederen inmiddels heeft verkregen en wat de waarde daarvan is. Dat betekent dat er geen aanknopingspunten zijn voor een verdeling anders dan zoals die al heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat de rechtbank de boeken waarin de naam van de vrouw staat vermeld aan de vrouw zal toebedelen. Voorts zal de rechtbank bepalen dat de kroonluchter aan de vrouw zal worden toebedeeld, maar dat deze pas na verkoop van de woning aan haar hoeft te worden afgegeven. Het is immers in het belang van beide partijen dat de woning zo aantrekkelijk mogelijk wordt gepresenteerd aan potentiële kopers en verder heeft de vrouw niet aangegeven wat haar belang is om al eerder over de kroonluchter te kunnen beschikken. Overigens heeft de vrouw geen afgifte van de kroonluchter gevorderd. Voor het overige krijgt iedere partij de inboedelgoederen toebedeeld die al in zijn of haar bezit zijn. Voor een verrekening wegens overbedeling van de man is geen grond. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in de regel een in een woning ingebouwde kast met boeken, niet een aanmerkelijke (geldelijke) waarde vertegenwoordigt. De vrouw heeft de door haar genoemde waarden niet onderbouwd, zodat er geen aanleiding is af te wijken van dit uitgangspunt.
schulden
4.11.
De man stelt dat de vrouw (mede)draagplichtig is voor de leningen bij Interbank en Neckerman, waarvan de (negatieve) saldi op de peildatum € 1.966,82 respectievelijk € 1.094,91 bedroegen en dat hij die schulden heeft afgelost, zodat de vrouw hem de helft van deze bedragen dient te vergoeden. De vrouw heeft dat niet bestreden. De vrouw is dan ook gehouden de man € 1.530,87 (€ 983,41 en € 547,46) te voldoen.
4.12.
Voorts stelt de man dat hij vijf leningen bij zijn vader heeft afgesloten tijdens de huwelijkse periode voor in totaal een bedrag van € 7.800,-. Hij stelt voor dat hij deze schulden voor zijn rekening zal nemen onder de voorwaarde dat de vrouw hem de helft van dit bedrag vergoedt. De vrouw betwist het bestaan van de geldleningen.
4.13.
Het had op de weg van de man gelegen om het bestaan van deze geldleningen nader te onderbouwen. Aangezien hij geen goede reden heeft opgegeven waarom hij dat niet uiterlijk op de zitting had kunnen doen, acht de rechtbank het in strijd met de goede procesorde om hem alsnog daartoe de gelegenheid te geven. Dat betekent dat het bestaan van deze schulden niet is komen vast te staan en de vordering van de man op dit punt voor afwijzing gereed ligt.
4.14.
De man stelt dat hij drie facturen van een door hem ingeschakelde boekhouder heeft betaald van in totaal € 1.142,97. Deze facturen zien op het opstellen van de aangiften inkomstenbelasting van partijen over de jaren 2011 en 2012, zodat de vrouw gehouden is daarvan de helft aan de man te betalen, aldus de man.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man een te dure boekhouder heeft ingeschakeld en dat er door hem werkzaamheden zijn verricht die zien op 2013 en 2014, zodat zij niet tot betaling is gehouden.
4.15.
De rechtbank overweegt dat de man bij de bepaling van zijn vordering alleen die kosten heeft betrokken die voortvloeien uit de werkzaamheden door de boekhouder met betrekking tot de jaren 2011 en 2012. Voorts heeft de man ter zitting toegelicht dat, mede vanwege de echtscheidingssituatie, hij behoefte had aan deskundige ondersteuning en dat hij juist deze boekhouder heeft ingeschakeld omdat het hem bekend was dat diens tarief redelijk is. De vrouw heeft dit niet meer gemotiveerd weersproken. Dat betekent dat de vrouw € 571,49 aan de man dient te voldoen.
diversen
4.16.
De man stelt dat de vrouw de helft van de kosten voor het vervangen van de inductiekookplaat dient te betalen. Voordat zij de woning verliet, vertoonde de plaat namelijk al scheuren en barsten. In 2013 moest de plaat worden vervangen en heeft de man daarvoor € 600,- moeten betalen, zodat de vrouw aan hem € 300,- dient te vergoeden, aldus de man.
De vrouw betwist dat zij aansprakelijk is voor de schade aan de kookplaat. Volgens haar is deze plaat na haar vertrek door de man vernield.
De man heeft vervolgens op de zitting toegelicht dat de scheur die al aanwezig was voordat de vrouw de woning heeft verlaten, vanzelf is doorgetrokken.
De vrouw heeft daarop erkend dat de kookplaat al een scheurtje vertoonde voor haar vertrek uit de woning.
4.17.
De rechtbank overweegt dat nu vast is komen te staan dat de kookplaat al een scheur(tje) vertoonde toen partijen nog samenwoonden, de stelling van de vrouw dat de kookplaat door de man is vernield toen hij als enige in het huis woonde, niet opgaat. Dat betekent dat beide partijen de kosten moeten dragen voor de reparatie/vervanging van hun gezamenlijke eigendom en dat de vrouw gehouden is de man € 300,- te vergoeden. De rechtbank komt op dit punt terug van het ter zitting gegeven voorlopig oordeel.
4.18.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man de maandelijkse hypotheeklasten dient te voldoen aangezien hij als enige van hen beiden in de woning verblijft. Ter zitting heeft de man verklaard tot aan de overdracht van de woning alle woonlasten te (blijven) voldoen. De vrouw heeft ter zitting erkend dat de man deze afspraak in ieder geval tot aan de zitting (telkens) is nagekomen, zodat zij op dit punt niets te vorderen heeft. De rechtbank neemt aan dat de vrouw haar vordering op dit punt heeft verminderd.
4.19.
Aanvankelijk heeft de vrouw gesteld dat zij verrekening van de tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenen van partijen wenst. Ter zitting is besproken dat verevening van de pensioenrechten op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding dient plaats te vinden en dat dit buiten het bestek van deze procedure valt. De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw haar vordering ook op dit punt heeft verminderd.
resumé
4.20.
Uit het voorgaande volgt dat de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap voor het overige (dat wil zeggen: behoudens de verdeling van de woning) als volgt zal worden verdeeld:
  • de rechten uit de lijfrentepolis gehouden bij Nationale Nederlanden onder nummer 9134914 worden toebedeeld aan de man, op grond waarvan de man aan de vrouw een bedrag van € 2.915,76 dient te betalen wegens overbedeling,
  • de Toyota Corolla Verso wordt aan de man toebedeeld, waarbij de man aan de vrouw een bedrag van € 3.125,- dient te betalen wegens overbedeling,
  • de saldi per 25 oktober 2012 op de bankrekeningen gehouden bij ING onder de nummers 840256 (betaal- en spaarrekening) en 657061565 (betaal- en spaarrekening) worden aan de man toebedeeld, waarbij de man aan de vrouw een bedrag van de helft van deze saldi dient te betalen wegens overbedeling,
  • het saldo per 25 oktober 2012 op de alimentatierekening ten name van de vrouw wordt aan de vrouw toebedeeld, waarbij de vrouw aan de man een bedrag van de helft van dit saldo dient te betalen wegens overbedeling,
  • aan de vrouw wordt de kroonluchter toebedeeld, onder de voorwaarde dat deze eerst na de verkoop van de woning aan haar hoeft te worden afgegeven,
  • aan de vrouw worden de boeken waarin haar naam staat geschreven toebedeeld,
  • voor het overige worden aan iedere partij die inboedelgoederen toebedeeld die hij of zij reeds onder zich heeft, zonder nadere verrekening.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de man aan de vrouw wegens overbedeling € 6.040,76 en de helft van de saldi op de in 5.1.3. genoemde bankrekeningen verminderd met de helft van het saldo van de in 5.1.4. genoemde bankrekening dient te betalen.
Voorts dient de vrouw aan de man te betalen € 577,- (belastingaanslagen), € 1.530,87 (schulden bij Neckerman en Interbank), € 571,49 (boekhouder) en € 300,- (kookplaat), in totaal komen deze bedragen op € 2.979,36.
4.21.
De proceskosten zullen gecompenseerd worden zoals in het dictum vermeld, omdat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
stelt de verdeling van de nog niet verdeelde bestanddelen van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap als volgt vast:
5.1.1.
de rechten uit de lijfrentepolis gehouden bij Nationale Nederlanden onder nummer 9134914 worden toebedeeld aan de man,
5.1.2.
de Toyota Corolla Verso wordt aan de man toebedeeld,
5.1.3.
de saldi per 25 oktober 2012 op de bankrekeningen gehouden bij ING onder de nummers 840256 (betaal- en spaarrekening) en 657061565 (betaal- en spaarrekening) worden aan de man toebedeeld,
5.1.4.
het saldo per 25 oktober 2012 op de alimentatierekening ten name van de vrouw wordt aan de vrouw toebedeeld,
5.1.5.
aan de vrouw wordt de kroonluchter toebedeeld, onder de voorwaarde dat zij daarover eerst na de verkoop van de woning de beschikking krijgt,
5.1.6.
aan de vrouw worden de boeken waarin haar naam staat geschreven toebedeeld,
5.1.7.
voor het overige worden aan iedere partij die inboedelgoederen toebedeeld die hij of zij reeds onder zich heeft,
5.2.
veroordeelt de man wegens overbedeling tot betaling aan de vrouw van € 6.040,76 en de helft van de saldi op de in 5.1.3. genoemde bankrekeningen verminderd met de helft van het saldo van de in 5.1.4. genoemde bankrekening,
5.3.
veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man van € 2.979,36,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2015. [1]

Voetnoten

1.type: HP