ECLI:NL:RBMNE:2015:2570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
15 april 2015
Zaaknummer
UTR 13/6502
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na bestuurlijke lus in ambtenarenzaak over functiewaardering en gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. T.A. van Helvoort, en de korpschef van politie, vertegenwoordigd door mr. M. van Wensen. De zaak betreft de waardering van het Samenstel van Werkzaamheden (SVW) van eiseres, dat door verweerder was gewaardeerd op schaal 6. Eiseres was van mening dat deze waardering onjuist was en heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was en verweerder de gelegenheid gegeven om dit gebrek te herstellen. In de reactie op de tussenuitspraak heeft verweerder aanvullende motivering gegeven, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende is. De rechtbank stelt vast dat het SVW van eiseres zwaarder is dan de referentiefunctie van Assistent Informatievoorziening (schaal 5), maar dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de functie van Generalist Informatievoorziening (schaal 7) zwaarder zou zijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht wordt vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 13/6502

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2015 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. T.A. van Helvoort),
en
de korpschef van politie, verweerder
(gemachtigde: mr. M. van Wensen).

Procesverloop

Bij besluit van 28 februari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder het samenstel van werkzaamheden van eiseres, SVW-12871, gewaardeerd op het niveau van schaal 6.
Bij besluit van 1 november 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 juli 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren namens verweerder aanwezig J.H. Kooistra en S.A.J. Struyers.
Bij tussenuitspraak van 23 oktober 2014 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend.
Eiseres heeft hierop een schriftelijke zienswijze gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor bijvoorbeeld naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 2 november 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY2116).
2. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, het volgende overwogen.
3. Bij de waardering van het Samenstel van Werkzaamheden (SVW) van eiseres is verweerder uitgegaan van de referentiefuncties in de reeks Administratieve en Documentaire Ondersteuning, en is het SVW van eiseres gewaardeerd aan de hand van de functie Managementassistent A (schaal 6). De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkzaamheden van eiseres van een geheel andere orde zijn dan de werkzaamheden van een Managementassistent A. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel weliswaar niet slaagt, maar dat uit de vergelijking met de functies van de overige coördinatoren en de daaraan gewaardeerde schaal 8, wel volgt dat de werkzaamheden van eiseres van een ander gewicht zijn dan de werkzaamheden van de referentiefunctie Managementassistent A. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank geoordeeld dat het gebruik van de reeks Administratieve en Documentaire Ondersteuning voor de waardering van de functie van eiseres onhoudbaar is.
Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres op het motiveringsbeginsel slaagt, nu ten aanzien van de reeks ‘Informatievoorziening’ onduidelijk is of dit een juiste reeks is om de functie van eiseres mee te vergelijken. Verweerder heeft de functie van eiseres gewaardeerd op schaal 6. De daarmee corresponderende functie uit de reeks Informatievoorziening is de functie van Medewerker Informatievoorziening. Met betrekking tot die referentiefunctie heeft verweerder slechts, onder verwijzing naar een interne notitie van [A], gesteld dat veel taken alsmede de zelfstandigheid van de coördinator huiselijk geweld overeenkomen met de referentiefunctie. Verweerder is daarbij niet ingegaan op de inhoud van de functie van de Medewerker Informatievoorziening. De rechtbank heeft deze motivering ontoereikend geacht, zodat het bestreden besluit op dat punt is genomen in strijd met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust en als onhoudbaar moet worden aangemerkt.
4. In de reactie van 20 november 2014 op de tussenuitspraak heeft verweerder de volgende aanvullende motivering gegeven. Voor het SVW van eiseres bestaat volgens verweerder geen identieke referentiefunctie, aangezien het een SVW betreft dat specifiek voor de werkzaamheden van eiseres is geschreven. Als gevolg daarvan dient aan de hand van het samenstel gezocht te worden welke reeks het meest passend is. In het SVW van eiseres zitten volgens verweerder een (groot) aantal elementen met een administratieve achtergrond, waardoor in het (voorgenomen) besluit ook een vergelijking is gemaakt met deze reeks. Verweerder verwijst voor de motivering van de vergelijking met deze reeks naar de motivering in het voorgenomen besluit van 10 oktober 2012 en naar de interne memo van
6 februari 2013. Met betrekking tot de reeks Informatievoorziening heeft verweerder in de reactie vermeld dat bij de functiewaardering reeds naar de functiereeks Informatievoorziening is gekeken en verwijst hierbij naar de hiervoor genoemde memo. De functiewaarderingsdeskundige heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak nogmaals naar deze reeks gekeken en verweerder heeft naar een aanvullende motivering van deze deskundige verwezen die als bijlage bij de reactie is gevoegd. De deskundige acht het SVW van eiseres te zwaar in vergelijking met de referentiefunctie Assistent Informatievoorziening in schaal 5. Het SVW is volgens de deskundige wat betreft aard en mate van zelfstandigheid en complexiteit vergelijkbaar met de referentiefunctie van Medewerker Informatievoorziening in schaal 6. De deskundige overweegt daartoe het volgende. In de referentiefunctie is sprake van het interpreteren en vergelijken van gegevens en het doorgeleiden van informatie. Dit komt in het SVW bijvoorbeeld naar voren bij het uitvoeren van evaluaties en het terugkoppelen van onderwerpen die in overleggen zijn besproken. Verder is in de referentiefunctie sprake van het informeren van medewerkers over het toepassen van procedures en gebruiksmogelijkheden van informatie. Dit komt in het SVW van eiseres bijvoorbeeld terug in het verspreiden van nieuwe informatie binnen het district met betrekking tot huiselijk geweld en het indien nodig e-mailen van collega’s om meldingen huiselijk geweld aan te passen. Een accentverschil tussen het SVW van eiseres en de referentiefunctie is dat de referentiefunctie meer gericht is op informatie ten behoeve van de daadwerkelijke opsporing. Ten aanzien van de naast hogere referentiefunctie van Generalist Informatievoorziening in schaal 7 in deze reeks heeft de deskundige vermeld dat deze referentiefunctie zwaarder is dan het SVW van eiseres. In de referentiefunctie is sprake van een brede inzet bij het voorbereiden van operationele analyses, voornamelijk delict- en dadergericht. Dit is niet aan de orde in het SVW van eiseres. De referentiefunctie kent daarnaast meer inhoudelijke taken zoals het op basis van operationele analyses aangeven van verbanden tussen daders, dadergroepen en criminele organisaties. Verweerder heeft het bestreden besluit, onder aanvulling van de motivering, gehandhaafd.
5. Eiseres heeft in de zienswijze het volgende aangevoerd. Eiseres is niet gebleken van een aanvullende motivering, omdat niet is gebleken dat de aanvullende motivering is opgesteld door een extern gecertificeerde deskundige. Verder heeft eiseres aangevoerd dat de referentiefunctie van Medewerker Informatievoorziening lichter is dan haar SVW, omdat daarbij gegevens worden omgezet in informatie en deze informatie vervolgens wordt doorgeleid naar anderen die daarover besluiten nemen of actie ondernemen. De Medewerker Informatievoorziening kijkt naar de behandelingsrijpheid en volledigheid van de informatie. Eiseres stelt dat in haar SVW echter een adviserende en coördinerende taak zit die verder gaat dan het veredelen van gegevens en informeren over gebruiksmogelijkheden van informatie. Eiseres stelt dat het signaleren van samenhang tussen aangeleverde informatie ten behoeve van (operationele) analyses dichter in de buurt komt van de aard en de zwaarte van de werkzaamheden van eiseres, maar dat de adviserende en coördinerende context van de functie ontbreekt. Eiseres merkt op dat het leggen van verbanden tussen daders, dadergroepen en criminele organisaties geen niveau-indicator van deze referentiefunctie is, maar slechts een taakkenmerk en dus geen vereiste.
Voorts heeft eiseres aangevoerd dat het onduidelijk is waarom de adviserende en coördinerende taken van [B] zwaarder worden bevonden dan die van eiseres. Het praktische verschil tussen adviseren aan het MT of aan het MT+ is volgens eiseres minimaal en waarderingstechnisch niet relevant, omdat het in geen van de genoemde referentiefuncties voorkomt. Eiseres stelt dat dit het waarderingsverschil van twee schalen niet kan rechtvaardigen, te meer omdat de regionaal coördinator heeft aangegeven dat alle coördinatoren hetzelfde takenpakket hebben en de functies van alle overige coördinatoren huiselijk geweld zijn gewaardeerd in schaal 8.
6. Ten aanzien van hetgeen eiseres in de tweede alinea van rechtsoverweging 5 heeft aangevoerd stelt de rechtbank vast dat eiseres hiermee herhaalt wat zij al eerder in deze procedure naar voren heeft gebracht in het kader van het beroep op het gelijkheidsbeginsel. Hierop heeft de rechtbank al beslist onder rechtsoverwegingen 9 tot en met 11 in de tussenuitspraak. De rechtbank heeft geen aanleiding terug te komen op dat oordeel. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Ten aanzien van hetgeen eiseres verder heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank het volgende.
8. Het betoog van eiseres dat de aanvullende motivering niet is opgesteld door een extern gecertificeerde deskundige en dat er daardoor geen sprake zou zijn van een aanvullende motivering slaagt niet. Verweerder heeft de motivering kunnen aanvullen door te verwijzen naar de memo.
9. Met de Regeling vaststelling systeem van functiewaardering Nederlandse politie is bedoeld een functiewaarderingssysteem te ontwikkelen waarmee een grote diversiteit aan functies gewogen kan worden. Dit noodzaakte de definities van de functies abstract te houden, zodat het mogelijk werd bij een functiewaardering te zoeken naar de meest vergelijkbare referentiefunctie.
Het SVW van eiseres is moeilijk vergelijkbaar met de functiereeks Informatievoorziening. Eiseres heeft na de tussenuitspraak, waarin al een oordeel is gegeven over de – kortweg –geüniformeerde politiefuncties, geen functiereeksen aangedragen die beter passen. De rechtbank acht de functiereeks Informatievoorziening, bij gebrek aan een andere beter passende reeks, derhalve de meest vergelijkbare functiereeks. Het is daardoor niet onhoudbaar dat verweerder het SVW van eiseres met deze reeks heeft vergeleken.
10. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat het SVW van eiseres zwaarder is dan de referentiefunctie van Assistent Informatievoorziening (schaal 5). Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in de reactie echter onvoldoende gemotiveerd waarom de functie van Generalist Informatievoorziening (schaal 7) in deze reeks zwaarder is dan het SVW van eiseres. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
11. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn stelling dat bij de referentiefunctie Generalist Informatievoorziening sprake is van een brede inzet bij het voorbereiden van operationele analyses, voornamelijk delict- en dadergericht en dat dit in het SVW van eiseres niet het geval is. Deze taak van de referentiefunctie is evenwel opgenomen onder de ‘kern van de functie’ en geeft daarmee slechts aan met welk soort functies de reeks kan worden vergeleken. Een verschil in de taakomschrijving kan eiseres echter niet worden tegengeworpen, nu zoals hiervoor al is overwogen de functiereeks moeilijk te vergelijken is met het SVW met eiseres. Beoordeeld dient te worden of het niveau van het SVW van eiseres gelijk kan worden gesteld aan het niveau van de referentiefunctie van Generalist Informatievoorziening. Dit dient te worden beoordeeld aan de hand van de niveau-indicatoren. Verweerder heeft bij de vergelijking op basis van de niveau-indicatoren uitsluitend gesteld dat de functie van Generalist Informatievoorziening meer inhoudelijke taken kent, zoals het op basis van operationele analyses aangeven van verbanden tussen daders, dadergroepen en criminele organisaties. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarmee de niveau-indicatoren van de referentiefunctie niet juist weergeeft. Uit de omschrijving blijkt immers niet dat de Generalist Informatievoorziening de analyses zelf opstelt. In de niveau-indicatoren staat dat de Generalist Informatievoorziening zelfstandig de samenhang signaleert tussen aangeleverde informatie
ten behoeve van(operationele) analyses en informatieoverzichten opstelt
ten behoeve vanrapportages en analyses. Uit het SVW van eiseres volgt dat zij evenmin zelf analyses opstelt. Wel blijkt uit het SVW van eiseres dat zij de aanpak van huiselijk geweld monitort, dat zij evaluaties uitvoert, dat zij verantwoordelijk is voor de verwerking van meldingen van huiselijk geweld, dat zij adressen voor een huisverbod labelt en dat zij zorgmeldingen verwerkt en doorstuurt naar Jeugdzorg. Rekening houdend met het feit dat de functiereeks moeilijk is te vergelijken met het SVW van eiseres, is de rechtbank van oordeel dat het onaanvaardbaar is dat verweerder het standpunt heeft ingenomen dat het SVW op dit punt het niveau van de referentiefunctie van Generalist Informatievoorziening niet haalt. Ook hier laat de rechtbank meewegen, zoals ook in de tussenuitspraak, dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel weliswaar niet slaagt, maar dat het feit dat de functies van de andere coördinatoren zijn gewaardeerd op schaal 8, wel meebrengt dat aan de werkzaamheden van eiseres een bepaald gewicht moet worden toegekend. Daarmee is niet gezegd dat de rechtbank van oordeel is dat de functie van eiseres eveneens op schaal 8 moet worden gewaardeerd. Dat hangt immers af van de vergelijking met de referentiefuncties en bovendien is er een verschil in de taakomschrijving van eiseres en haar collega’s.
Verweerder heeft geen andere punten genoemd waarop het niveau van de referentiefunctie niet kan worden gehaald. Verweerder heeft het bestreden besluit daarom onvoldoende gemotiveerd.
12. In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te vernietigen.
13. De rechtbank ziet geen ruimte om uit oogpunt van finale geschilbeslechting zelf in de zaak te voorzien noch enige aanleiding om gebruik maken van de haar in artikel 8:51a van de Awb gegeven bevoegdheid. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van wat zij heeft overwogen.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.225,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak
een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van de tussenuitspraak en deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.225,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E. Falkmann, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.C. Volkers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 april 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.