ECLI:NL:RBMNE:2015:3052
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanvullend vonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad in familierechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 maart 2015 een vonnis gewezen waarbij de vorderingen in conventie deels zijn toegewezen en de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Op 30 maart 2015 heeft de eiseres verzocht om het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat dit niet expliciet in het vonnis was opgenomen. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat de rechtbank al op deze vordering had beslist.
De rechtbank overweegt dat artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis kan aanvullen indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres uitdrukkelijk had gevorderd dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard en dat hiertegen door de gedaagde geen verweer is gevoerd. De rechtbank heeft verzuimd om hierover te beslissen, en het verweer van de gedaagde is te laat ingediend.
Daarom heeft de rechtbank besloten het vonnis van 11 maart 2015 aan te vullen, zodat het dictum nu ook de uitvoerbaarheid bij voorraad omvat. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de eiseres en er worden bepalingen gegeven over de verdeling van de woning en de kosten van de procedure. De aanvulling wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 11 maart 2015, en de eerdere beschikking blijft voor het overige in stand.