ECLI:NL:RBMNE:2015:3052

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
C-16-358420 - HA ZA 13-935
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullend vonnis inzake uitvoerbaarheid bij voorraad in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 maart 2015 een vonnis gewezen waarbij de vorderingen in conventie deels zijn toegewezen en de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Op 30 maart 2015 heeft de eiseres verzocht om het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat dit niet expliciet in het vonnis was opgenomen. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat de rechtbank al op deze vordering had beslist.

De rechtbank overweegt dat artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis kan aanvullen indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres uitdrukkelijk had gevorderd dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard en dat hiertegen door de gedaagde geen verweer is gevoerd. De rechtbank heeft verzuimd om hierover te beslissen, en het verweer van de gedaagde is te laat ingediend.

Daarom heeft de rechtbank besloten het vonnis van 11 maart 2015 aan te vullen, zodat het dictum nu ook de uitvoerbaarheid bij voorraad omvat. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de eiseres en er worden bepalingen gegeven over de verdeling van de woning en de kosten van de procedure. De aanvulling wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 11 maart 2015, en de eerdere beschikking blijft voor het overige in stand.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/358420 / HA ZA 13-935
Vonnis van 6 mei 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M. Rebel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. E.J.M. Zomer-van den Berg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot aanvulling

1.1.
In deze zaak is op 11 maart 2015 vonnis gewezen waarbij de vorderingen in conventie deels zijn toegewezen en de vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Voor de omschrijving van het geschil en de overwegingen die tot het dictum hebben geleid verwijst de rechtbank naar voormeld vonnis.
1.2.
Bij fax van 30 maart 2015 heeft [eiseres] verzocht het voornoemde vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Daartoe heeft zij aangevoerd dat dit ook was gevorderd, dat in het lijf van het vonnis geen overweging is opgenomen ten aanzien van de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en dat dit ook niet is opgenomen in de beslissing. De zinsnede “wijst af het meer of anders gevorderde” geldt niet als een beslissing op de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, aldus [eiseres]. [gedaagde] heeft desverzocht gereageerd op het verzoek en meent dat de rechtbank op deze vordering reeds (afwijzend) heeft beslist.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 32 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepaalt het volgende:
“De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. De rechter gaat niet tot de aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.”
2.2.
Door [eiseres] is uitdrukkelijk gevorderd dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Daartegen is door de wederpartij geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft verzuimd daarop te beslissen. De omstandigheid dat in het dictum onder 5.5. is vermeld dat het meer of anders gevorderde werd afgewezen doet daar niet aan af (HR 1 oktober 2010, NJ 2010/527, ECLI:NL:HR:2010:BM9435). Deze vordering zou als onweersproken en evenmin in strijd met de wet zijn toegewezen. Hetgeen [gedaagde] thans nog aanvoert (kennelijk) als verweer tegen de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren had hij bij de behandeling van de zaak aan een verweer daartegen ten grondslag moeten leggen. Daarvoor is het thans te laat. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
vult het vonnis van 11 maart 2015, in deze zaak gewezen, aan aldus dat het dictum dient te luiden:
‘in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 39.140,54 (zegge: negenendertigduizend honderdveertig euro en vierenvijftig eurocent),
5.2.
gelast de wijze van verdeling van de woning aldus dat deze in de verkoop gezet moet worden, zodat de woning verkocht kan worden aan een derde. Als de woning verkocht is, moet de eventuele netto-opbrengst bij helfte worden gedeeld, dan wel een eventuele restschuld moet door partijen bij helfte worden gedragen,
5.3.
bepaalt dat [gedaagde] de woon- en gebruikslasten van de woning voldoet tot de notariële levering van de woning aan een derde heeft plaatsgevonden,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.’
3.2.
bepaalt dat deze aanvulling onder de vermelding van de datum 13 mei 2015 wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 11 maart 2015,
3.3.
bepaalt dat de beschikking van 11 maart 2015 voor het overige in stand blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.E.M. van Abbe en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2015. [1]

Voetnoten

1.type: EA/4106