Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
2.Vaststaande feiten
[C], geboren op [2008].
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 februari 2015 een beschikking gegeven in het kader van het verhaal van bijstand. Verzoeker, het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL), heeft op 1 augustus 2014 een verzoekschrift ingediend tot verhaal van bijstand die aan de moeder van het minderjarige kind van verweerder is verstrekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, die een affectieve relatie had met de moeder van het kind, onvoldoende financiële informatie heeft verstrekt, ondanks herhaalde verzoeken daartoe. De rechtbank heeft de verhaalsbijdrage vastgesteld op € 960,-- per maand, met ingang van 1 maart 2014, en heeft de verhaalsbijdrage voor de periode van 1 maart 2014 tot 1 januari 2015 vastgesteld op € 875,25 per maand. Voor de periode vanaf 1 januari 2015 is de verhaalsbijdrage vastgesteld op € 620,-- per maand. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder de verschuldigde bedragen moet afbetalen met € 480,-- per maand, totdat de achterstand in betalingen is voldaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.